PORTUGAL

Hier volgen de everdlasgen van de etappes:

Barca d’Alva > Ladainhas

Donderdag 8 oktober 2020

Barca d’Alva - Vila Nova de Foz Coa 26.2 km

GR14

Ik heb gister een mooie lange treinreis van Porto langs de Douro naar Pocinho gemaakt. Zo mooi dat lange tijd passagiers voor de ramen stonden om van het uitzich te genieten. Pocinho voelde aan als het einde van de wereld, omdat ik als echt allerlaatste passagier de trein utstapte. De trein gaat niet verder als Pocinho. Een taxichauffeur bracht mij naar het hotel in Vila Nova de Foz Coa, nog eens 7 km verder. Het hotel Casa Vermelha, waar ik verblijf, is een authentiek rood gebouw dicht bij het centrum van het levendige stadje. Het pand heeft een trappenhuis met een opvallend groot modern gekleurd glas in loodraam. Als de zon er door heen schijnt, kleurt het rood en blauw in de hal. Ik moet me wel behoorlijk aan de Corona regels houden van de strenge medewerkster. Als ik vanmorgen met mondkapje naar beneden kom voor het ontbijt, kraakt de trap en komt zij om de hoek kijken. Ik word naar een ronde tafel alleen voor mij in de eetkamer gestuurd. In de kamer is er veel oud servies en antiek. Na het ontbijt belt ze voor mij de taxi als ik wil vertrekken. Het is net licht geworden buiten als de taxi komt aanrijden. Ik herken de taxi-chauffeur van gisteren, als hij uitstapt. Vanavond slaap ik weer hier in het hotel, dus ik heb slechts een dagrugzak bij me. Ik gooi deze in de kofferbak van de auto. Het wordt een lange taxirit naar Barca d’Alva, helaas ook geen goedkope. Hij vertelt ondertussen van alles over de omgeving hier. Hij wijst mij op het plaatsje daar op de heuvel met het kerkje. Hij woont daar. We rijden door andere stille Portugese dorpjes waar de tijd al lange tijd stil staat. Ik houd van mensen die zo trots zijn op hun eigen omgeving. Ik merk dat de bevolking hier serieus omgaat met de Corona regels. Ik zie een boer alleen op de trekker rijden met zijn mondkapje om. We zijn op de bestemming gekomen als we de Douro rivier oversteken net voor de Spaanse grens. Ik haal mijn rugzak weer uit de achterbak. Ik zie dat het daar een natte bende is geworden door mijn lekkende waterzak. Een rubberen mat haalt hij er gauw uit, zodat deze wat kan uitlekken. Ik voel me wat schuldig, maar het maakt hem niet uit, het is alleen maar water. Voordat ik mijn voettocht wil aanvangen, wil ik nog even koffie drinken en mijn waterfles bijvullen. Een man op straat ziet dat ik horeca zoek en wijst me terug naar het café dat wel open is. Daar kom ik mijn chauffeur ook weer tegen. Hij staat met een koffie bij de bar. De rest van de mensen hebben hier een mondkapje op. Ik kan er nog niet aan wennen. Ik kom opnieuw in gesprek met de taxichauffeur. Ik weet dat er hier een pad loopt langs de rivier de Douro over een oud niet meer gebruikte spoorrails. Hij zegt dat hij hier in de zomer elke dag wel wandelaars brengt voor deze route. Zo bijzonder is deze route dan ook weer niet. Als ik hem vraag naar eventuele tunnels als obstakel, zegt hij dat die er niet zijn en er rijden hier al lange tijd geen treinen meer. Ik twijfel nog een beetje welke kant ik nu op moet gaan. Voor de zekerheid vraag ik of ik nu hier over de brug van de rivier naar rechts moet. Ik kan gewoon aan deze kant blijven en moet juist precies de andere kant op. Mijn richtingsgevoel is nog niet helemaal wat het hoort te zijn vandaag. Even later loop ik, zo zeker als ik maar kan zijn, westwaarts het dorp uit. Achter mij zie ik wat hogere bergen en daar ligt dus Spanje. Ik ga mijn weg vervolgen in Portugal. Het zijn mijn eerste Pportugese Camino meters. Ik zie al gauw oude spoorrails verschijnen. Deze worden al lang niet meer gebruikt, al jaren niet meer. Lang gras groeit tussen elke biels. Soms is het een flinke struik geworden, onmogelijk dat er hier nog treinen kunnen rijden. Ik zie een gele pijl geschildert op een steen. Het GR14 lange afstandspad moet hier lopen. Het is het vervolg van de Spaanse GR14, maar het blijft bij een enkele gele pijl. Dat was wel anders dan in Spanje. Het is eigenlijk een Bike-trial, ik kan me niet voorstellen dat er hier gefietst kan worden. Misschien wandelen met een fiets op de rug? De struiken nemen de overhand, maar er blijft een klein spoor waar mensen nog net steeds langs kunnen komen. Het is niet veel van houvast, maar op dit moment mijn enige strohalm. Als er iets verschijnt wat meer op een pad lijkt en omhoog gaat, wil ik deze uit proberen. Ik kom hoog uit bij wijnvelden. Het is een pad van de locale wijnboer op zijn akker. Ik heb er niet veel aan. Ik moet weer terug naar beneden naar de spoorlijn. Nu is terugkomen op het spoor een hele opgave. Ik wil natuurlijk het kortste pad nemen. Ik probeer door wat struiken te manouvreren, maar kom erachter dat er vele prikkers in zitten waar ik aan blijf haken. Het is meteen een waarschuwing. Ik moet echt op het pad beneden op de spoorlijn blijven, het enige juiste pad. Ik kom bij een oude spoorbrug. Er staan een wel rood/witte lat en een verbodsbord voor wandelaars. Maar in mijn ogen heb ik geen andere keuze om toch onder de rood/witte lat door te kruipen en de brug proberen over te steken. Het lijkt in goede staat te verkeren. Er bevindt zich een ijzeren balk als loopplank aan de zijkant van de spoorrails. Ik kan mij aan veel oudijzer vasthouden als ik steun nodig heb. Niet overal is de balk compleet. Ik moet soms over gaten stappen. Ver onder mij zie ik een zijrivier naar de Douro stromen, maar echt gevaarlijk wordt het niet. Ik stap wel met een gerust hart aan de andere kant van de brug af, weer kruip ik onder een rood/witte lat door. Ondanks dat de chauffeur tegen mij zei dat er zich geen tunnels zouden bevinden op dit traject, zie ik al na een kleine kilometer er eentje verschijnen. In de lange bochtige tunnel wordt het even heel donker, maar daar is dan toch de uitgang. Verderop zijn er door kleine aardverschijvingen van de rotswand naast mij grote steenpartijen naar beneden gekomen die nu op de rails liggen.

.

Als hier ooit weer treinen moeten rijden, dan moet er nogal werk worden verricht. Bij weer een volgende tunnel ligt er puin van een aardverschuiving net voor de ingang. Ik kan nog net over het puin naar binnen stappen. Nu maar hopen dat er geen nieuwe aarbeving plaats gaat vinden en ik ingesloten word. Ik kom steeds meer struiken met prikkers tegen. Ik had dus beter mijn lange broek kunnen aantrekken vanmorgen. Ik krijg steeds meer schrammen over mijn onderbenen. Doordat ik steeds meer vermoeid raak, heb ik ook slechter in de gaten dat bepaalde struiken, waar ik door loop, ook doornen kunnen hebben. Het is ook behoorlijk warm vandaag. Als ik iets moet bukken om onder struiken door probeer te komen, krijg ik steeds een koud golfje water in mijn nek uit mijn lekke waterzak. Het koelt wel lekker af, maar ik schrik er elke keer van. Ik denk ook steeds dat ik een hele lading over mij heen krijg. Ik moet wel zuinig blijven op vocht met deze hitte. Op een plek zijn er zoveel hoge struiken met prikkers dat ik er helemaal in vast kom te zitten. Op het moment dat ik daar zo hang, vraag ik mij af wat ik in godsnaam hier aan het doen ben. Ik moet flink trekken om mij los te wrikken om door te kunnen. Mijn shirt scheurt hierdoor kapot. Een flink gat is het gevolg. Mijn lievelings hikeshirt is nu hier verloren gegaan. Misschien ook wel een mooie plek om hem hier ergens achter te laten. Ik krijg steeds meer striemen op mijn armen en benen. Mijn pelgrimstocht is hier een martelaarspad geworden. Zo moet Jezus Christus zich gevoeld hebben, ik overdrijf het vast wel een beetje hoor. Het wordt steeds meer overleven en ik reageer nonchalant bij weer een nieuwe wond erbij. De wandelpaden zijn soms ondoordringbaar en vaak is het muurtje langs het water de beste optie waar ik onbelemmerd kan doorlopen. Het is wel steeds langs de afgrond. Ik blijf me uiterst concentreren, en er gaat niets fout. Op de rivier vaart een plezierboot met passagiers mij voorbij. Ik zie een aantal mensen lekker zonnen in een ligstoel op het zonnedek. Zo kan vakantie natuurlijk ook zijn. Ik kom langs vele oude en vergane treinstationnetjes, die allemaal een soort beeld van een voorbije geschiedenis geven van deze buurt. Helemaal uitgestorven is het niet, want boven op de heuvel hoor ik soms wel wat stemmen. Het zijn waarschijnlijk wijnboeren die op het land boven bezig zijn met iets. Alle druiven zijn dit jaar al geplukt. Op een drijvend poton ga ik even zitten voor een kleine pauze. Ik zie hier een pad van de boer omhoog gaan via de helling. Ik kan dus zo naar de bewoonde wereld wandelen. Ik wil echter niets missen van dit moeilijke maar bijzondere traject. Nu wil ik het ook helemaal afmaken. Na nog een paar extra schrammen en nog een oude spoorbrug, kom ik waar het asfalt weer begint. Op deze plek bij de brug hebben net twee wandelaars hun auto geparkeerd en wandelen het pad langs de rivier nog verder door. Het is vanaf nu een gecultiveerd pad en dat is voor mij niet meer avontuurlijk genoeg. Voordat ik het asfalt ga verkennen wil ik nog even een frisse duik nemen in de Douro. Er is bij de brug een plek waar ik makkelijk af kan dalen naar de waterkant. Ik stap op grote keien in het water. Ik moet ook oppassen niet in glas te stappen, of mijn voeten aan scherpe stenen open te halen. Zo zwem ik even later in mijn adamskostuum onder de grote ijzeren brug door. Het water is ijskoud. Een tinteling voel ik over mijn huid en ik kick er enorm van op. Ik trek mijn kleren weer snel aan. Nu is het even flink klimmen omhoog. Ik begin meteen al weer te zweten. Een mooi pad met nog uitzicht op de Douro, lijdt me naar het dorpje Castelho Melhor. Een jongen komt mij tegemoet en begint te praten, ik versta er alleen niets van. Mijn Portugees is niet doelreikend, ik spreek het helemaal niet. Op de volgende heuvel moet Vila Nova de Foz Coa liggen. Ik kom het dorpje binnen aan de andere kant en herken uiteindelijk het pleintje weer met de kerk. Daar is een café met een terras waar ik koffie wil drinken. Net zoals vanmorgen zitten hier oude mensen in de kroeg met mondkapjes om. Er heerst angst voor Corona of is het burgelijke gehoorzaamheid? Ik stuur nog even wat foto’s door van mijn verwondingen. John denkt meteen aan een ongeluk wat mij overkomen is. Tulio vraagt naar welk avontuur ik nu weer beleefd heb. Dan wil ik op het volgend pleintje ook met een kerk nog een andere kroeg proberen. De blaffende honden daar jagen mij wel bijna weg, maar de kroegbaas weet ze onder controle te krijgen. De serveerster vraagt vanuit een klein raampje in de muur boven mij wat ik wil drinken. Ik kijk omhoog en zie daar een vrouw naar beneden kijken. Ok, gaat bestellen op deze manier! Nou een wit wijntje dan maar. Ik kan nog zwemmen in het zwembad bij het hotel. Ik moet zelf wel even de bladeren uit het water vissen met de hark. Het water is lekker fris voor een paar baantjes. De warme douche is daarna zeer welkom. Ik kan nog weer even op een ander terras vlak bij het hotel zitten. De zon is nog steeds lekker warm. Ik kan mij geen breuk meer vertillen aan een wijntje van anderhalve Euro, dus ik bestel er nog maar één. Nu heb ik alle terrassen van dit gezellige dorpje wel gehad. Ik kies dan wel weer voor hetzelfde restaurant als gister. Het eten valt dit keer wat tegen, het vlees is bijvoorbeeld niet te kouwen. Maar het kan mij niet deren vanavond. Na zo’n spectaculaire tocht als vandaag kan de dag niet meer stuk. Het heeft wel een prijs als ik nog eens naar mijn wonden kijk op mijn onderbeen en armen.

Geschreven: 28 december 2020

Vrijdag 9 oktober 2020

Vila Nova de Foz Coa > Sao João de Pesquiera 37.6 km

GR14

Ik durfde het ontbijt nog weer een half uurtje eerder te vragen als gister aan de mevrouw. Om half zeven s’morgens is voor haar verder geen probleem. Vandaag krijg ik er een extra stuk cake bij geserveerd. Om kwart over zeven wordt ik bij de deur uitgezwaaid als ik afscheid van haar neem. Het is nog donker en ook is het een frisse kleine wereld door de aanwezige dichte mist. Ik ben het dorpje nog niet uit of ik  voel al een beginnende blaar ontstaan onder mijn voet. De tocht van gisteren heeft er in gehakt. Ik moet twee Compeed pleisters op mijn voet plakken om verdere problemen te voorkomen. Ik zie verder geen aanwijzingen van het GR14 wandelpad, dus kies ik voor het asfalt. Heel veel asfalt vandaag. Ik heb de lat hoog gelegd vandaag, namelijk tot aan het plaatsje Sao João. Nu na ruim twee uur wandelen is het nog een kleine 30 kilometer. Ik neem een kleine pauze tussen oude druivenstruiken. Ik zoek op het akkerpad een steen om even rustig op te zitten. Ik zit niet helemaal relaxed op mijn stoel, ik moet er te diep voor door mijn knieën. Ik kan wel de opkomende honger stillen. De mist verdwijnt en het zonnetje komt er af en toe al lekker door. Ik zie bij een groot verkeerspunt een cafeetje staan. Ik moet wel bijna helemaal doorlopen tot in de keuken om een teken van leven te vinden. De aanwezige medewerkster is bezig achter met de vloeren te reinigen. Ik denk dat ze niet veel klanten verwacht, zo verbaasd als ze reageert op mijn aanwezigheid. Ik bestel een koffie bij haar en loop weer lekker naar buiten voor het terras in het zonnetje. Alle stoelen zijn nog nat van de mist. De vrouw komt er al snel aan gelopen en wil wat stoelen schoon- en droog maken. Ik vraag haar hoe de zaken gaan hier met de Corona. Ze zegt dat het heel rustig is. Normaal met mooi weer zoals vandaag, is het hier op het terras helemaal vol. Ik vertel haar dat ik naar Porto aan het wandelen ben. Ze stelt dat ik dan nog wat kilometers te gaan heb. Ze kan ook best wat Nederlandse woordjes, die ze van toeristen hier geleerd heeft.  Het “alsjeblieft, dankjewel” klinken grappig uit haar mond. Bij een volgende koffieplek gaat het wat minder vrolijk. Ik moet door lange sluizen met pijlen lopen, mondkapje op en plastic handschoentjes aan. Zo kan ik er een custard taartje bij pakken. Buiten zit ik verder ook alleen, niet veel gezelligheid hier. Als ik mijn weg vervolg haal ik een oude Portugese vrouw met traditionele zwarte kleding in. Ze heeft een geel mondkapje om. Het staat mooi met het zwart van haar lange jurk.  Ze knikt vriendelijk naar me. Het lijkt of zij mij het zetje in de rug kan geven, want die heb ik even nodig. Het is nu zo midden op de dag echt heet geworden. Ik houd het op 30 ℃, zoals de verwachtingen waren voor vandaag. Ik vind het tijd voor een lunch, maar dan wel ergens in de schaduw. Nu kan ik die moeilijk vinden. Ik ga uiteindelijk voor een olijfboom op een akker. Het neemt iets van de zon weg. Ik merk dat ik stijf ben als ik weer op sta. Ik word oud, maar ik zet door. Of mensen het door hebben dat je het een beetje zwaar hebt. Een aantal jonge brommerrijders steekt de duim omhoog als ze voorbij scheuren. Een automobilist doet hetzelfde. Het geeft een goed gevoel als het lijkt of mensen met je meeleven. Wellicht denken ze juist dat ik niet helemaal goed bij mijn hoofd ben, om met deze hitte hier te gaan wandelen met baggage.

.

Dan volgt ook nog getoeter vanuit een busje. Wat is dat vandaag toch? Ik houd het op mij aanmoedigen. Ik heb op “google earth” op mijn telefoon een snellere wandelweg ontdekt. Ik kan binnendoor van de N222 verkeersweg af. Bij een stil dorpje met alleen stoffige wegen, neem ik de verkeerde afslag. Ik twijfel welke weg ik nu moet nemen. Een man die bij zijn huis in de schaduw op een stoel zit, ziet mij 3x voorbij komen. Ik zie hem denken: “Wat wil die man nou?” Ik zwaai vriendelijk naar hem, en hij zwaait 3x vriendelijk terug. Uiteindelijk kom ik op een stenig pad dat bijna recht omhoog gaat. Is dit wel goed, denk ik. Helemaal boven kom ik weer op de N222 uit, dus ik zit goed. Of dit nu echt sneller was? Ik zie weer eens een groot wit Maria beeld staan langs de weg. Deze valt wel op door de grootte en doordat er 3 kleine jongens op hun knieën er voor zijn afgebeeld. Het past allemaal op mijn pad, de Camino naar Santiago. Bij een grote poort van een bedrijf is veel schaduw en kan ik goed op een muurtje zitten. Ik kan nog iets van mijn lunch opeten. Er staat ook een grote container, en daar kan ik mijn vuilnis in kwijt. Het ruimt lekker op in mijn tas en het scheelt weer wat gewicht. Alle kleine beetjes helpen. Het begint een beetje saai te worden vandaag. Zo kan ik de palen met kilometers bijhouden tot aan Sao João de Pesquiera en beginnen met aftellen. Nog 8, 7 en 6 kilometer. De kilometerpalen lijken steeds verder uit elkaar te staan. De laatste kilometers zijn zwaar. Als ik het dorpje dan eindelijk bereik, doe ik op het eerste terras wat ik tegen kom, nog een koffie. Ik merk dat er hier minder Corona handhaving is. Iedereen loopt door elkaar en zit op een kluitje naast elkaar. Dan komen er ook nog eens Doven op het terras bij, die begrijpelijk helemaal niet meer weten waar het over gaat. Ik zorg dat ik snel verder loop en ga op zoek naar mijn overnachtingsplek. Ik moet een telefoonnummer bellen die mij verwijst naar de pizzeria. Daar staat dan een jongen met een brommerhelm klaar. Het lijkt op iets crimineels, maar hij kan mij de sleutel van het appartement geven. Zo zit ik dan in een riant huis met meerdere kamers. Ik laat de badkuip lekker vol lopen met heet water. Het voelt goed voor mijn vermoeide spieren en voeten. Ik moet nog inkopen doen voor het ontbijt en mijn lunchpakketje vanmorgen. Ik zoek het oude centrum nog even op maar er is weinig leven. Nog net in het zonnetje zit ik alleen op het terras aan een wijntje. S’avonds zijn bijna alle restaurants dicht. Ik kom uiteindelijk weer terug vlak bij mijn appartement voor de snackbar. De dagmenu’s zijn daar best wel ok. In mijn appartement kijk ik weer eens televisie. Het gaat hier ook alleen maar over Corona. Er is wel verontrustend nieuws uit Spanje met meer dan 20.000 besmettingen op 1 dag. Een nieuw record voor het land. In Portugal loopt het ook langzaam wat op. In Lissabon gaat de boel op slot. In deze omgeving blijft alles nog bij hetzelfde. Gerustgesteld ga ik slapen.

Geschreven 28 december 2020

Zaterdag 10 oktober 2020

Sao João da Pesquiera > Peso da Régua 39.1 km

GR14

In het grote huis heb ik vannacht goed geslapen en ook lekker kunnen dromen over mijn Camino. Ik kwam alleen nooit aan in Porto, het had iets weg van een nachtmerrie, maar wel oneindig wandelen. Is dat wat ik wil? Ik moet het s’morgens hier alleen doen. Ik probeer een kookplaat aan de praat te krijgen. Ik zit aan alle knopen te draaien, maar het lukt even niet. De eieren kan ik zo niet koken. Ik heb ze voor niets gekocht. Met de koffiepads die er liggen kan ik wel een kopje koffie zetten. Het is alleen “café con leche” en niet te zuipen. De gekochte jampot laat ik verder ook onaangetast. Ik ruim alles nog even op. Ik zorg dat ik geen baggage vergeet in één van de kamers. Ik vul toch maar weer mijn lekke waterzak. Het is beter dan telkens onhandig de fles te pakken uit mijn rugzak. Ik heb mezelf beloofd de waterzak weg te gooien terug in Nederland. Weg met die ouwe zooi! Ik gooi mijn rugzak op moijn rug en begin ik iets later als gepland aan weer een nieuwe tocht vandaag, dit keer zonder mist. Ik loop weer verder over de bekende N222. Als ik buiten het dorp ben zie ik meerdere boeren vuurtjes stoken op hun akkers. Het lijkt er op dat ze nu net na de druivenoogst het afval allemaal tegelijk in de brand steken. In plaats van mist is er nu rook in de vallei. Het lijkt of ik midden op een industriegebied rondloop met rokende schoorstenen. Bij een armoedige boerderij zie ik ook een oude boer bezig met een vuurtje stoken. Het ziet er zo vervallen uit allemaal dat ik denk dat hij zijn hele zooi in het vuur gaat gooien. De zon staat nog heel laag dit tijdstip. Een automobilist die mij tegemoet rijdt, wordt hierdoor verblind, en ziet mij pas op het laatste moment. Ik loop aan de linkerkant van de weg en ik zie hem ook wel aankomen. Ik zie hem schrikken en rukt op het laatste moment aan zijn stuur om mij te ontwijken. Ik had zelf al een zijwaartse stap gemaakt, maar ik hoef niet verder de berm in te springen. Ik kan later weer van de N222 af en binnendoor weggetjes lopen met mooie uitzichten. Ik volg een stijl pad over de top van een berg, heerlijk zo zonder auto’s. Wel kom ik langs huizen met honden. De bewoners zijn waarschijnlijk weg, maar de grote waakhonden zijn zeer aanwezig. Ze springen naar het hek en blaffen irritant naar mij. Ik loop door een smal wandelpad en de afstand tussen de honden en mij is niet minder dan 20cm. Gelukkig is er een compleet veiligheidshek zonder gaten en loopt er geen hond los. Ik krijg de neiging de honden iets aan te doen, als ze mij zo fel en hels zijn en het liefste mij willen verslinden. Met mijn wandelstokken prik ik door de gaten van het hek om ze te pesten, en ik schreeuw het uit van kwaadheid, of is het angst?  Ik kan het beter laten, het maakt de honden nog kwader. Ik kan er wel even lekker al mijn agressie in kwijt. Op de volgende heuvel word ik getrakteerd op mooie uitzichten over de Douro rivier, die hier net een lange bocht maakt. Ik kom langs toeristen met de auto die ook even een mooi plaatje willen schieten. Ik word door “Google Earth” verder over een pad geleidt en moet hier verder rechtdoor. Echter het is privé terrein. Ik overweeg even om gewoon het verbodsbord te negeren. Ook hangt er een bordje: “Be aware of the dog”. Dan toch maar niet. Ik kies een ander eigen pad door de wijngaarden van een boer. Uiteindelijk kom ik beneden in een dorpje uit. Ik loop langs een huis waar een vrouw de hele tijd uit het raam kijkt. Ze kan in ieder geval vertellen dat er vanavond in ieder geval één wandelaar voorbij is gekomen vandaag. Ik wandel helemaal door naar de oevers van de Douro. Langs de rivier zoek ik een goede plek voor mijn lunch. Net bij een klein grasveldje stoppen motorrijders.

.

Het had voor mij een leuk plekje geweest, maar dan gaan ze met z’n allen staan plassen, ik sla maar even over. Ietsje verder zie ik op een stukje grond beneden mij een paar olijfbomen staan. Als ik het hier probeer zie ik dat er overal vuilnis ligt. En het stikt er bovendien van de vliegen. Ik ga er gauw weer vandoor. Bij een koffietent is er wel heerlijke koffie. Op het tafeltje buiten in de zon bij het water voelt het opeens aan als echte vakantie. Weer ietsje verder ga ik nog even kijken bij een soort tuin aan de waterkant. Ik kom uit bij een man die staat te vissen bij het water. Ik kan geen rust vinden om hier wat te eten, want het is eigenlijk privé terrein. Ik heb gezien dat er zich een goed restaurant in Folgosa bevind. Ik zet daar dan maar mijn zinnen op en tel vandaag even niet de kilometers af op de palen die ik passeer. Bij het restaurant aangekomen moet ik in een bepaalde Corona richting op lopen voor de juiste ingang. Het blijkt een zeer lux restaurant te zijn. Bij de ingang kijkt de serveerder nog even naar mijn kleding. Ik loop op bergschoenen en heb een korte broek aan. Mijn t-shirt is bezweet, maar ik mag op het terras aan een tafel zitten. Het restaurant lijkt op een boot en we zitten op het dek. De obers lijken op zeemannen. Wanneer ik het menu bekijk ga ik alleen voor het goedkoopste hoofdgerecht, want ik verschiet wel van de prijzen. Het wijntje sla ik ook even over, ik moet nog kilometers lopen. Naast de boten die voorbij varen, zie ik ook de oude treinen aan de overkant van de Douro rijden. Een aantal dagen geleden zat ik daar ook in de trein. Er komt ook een toeristisch stoomtreintje voorbij. Na de korte lunch loop ik al weer snel over het asfalt. Nu in de middag rijden er hier best wel veel auto’s. Ik wip af en toe het gras even in en uit. Ik kan ze allemaal ontwijken. Er wordt weer naar mij getoeterd en gezwaaid. Ik zie grote vakantie boten die cruises over de Douro doen. Ik zing even: “Ja zo'n reisje langs de Rijn, Rijn, Rijn. Wat is dat toch fijn, fijn, fijn!” De mensen op de boot kijken en zwaaien naar mij. Ik zwaai even terug. Na het restaurant heb ik al gauw weer honger. Bij een oud vervallen huis ga ik nog even op het muurtje van de tuin zitten om iets van mijn lunchpakket te eten. Ik denk dat er niemand woont, maar dan gaat daar toch een raam open boven in het huis. Ik verwacht dat er iemand gaat roepen dat ik daar weg moet, maar dat gebeurt niet. Er verschijnt niemand en het blijft stil. Na een enkele boterham ga ik maar weer door. Ik kom nog langs enorme sluizen. Ik zie een groot hoogteverschil hier in de rivier. Dan komen er bruggen inzicht. Ik was me niet bewust van meerdere bruggen. Het zijn er uiteindelijk drie, en ik moet natuurlijk weer de laatste hebben. Mijn voeten doen nog niet zeer genoeg zeker! Dan loop ik de wandelbrug over en steek zo eindelijk de Douro over. Ik kom op mijn eindbestemming van vandaag: Peso da Régua. Ik kan nog zwemmen in het zwembad bij het hotel. De receptionist zegt dat door het mooie weer het zwembad nog een paar dagen langer open blijft. De badmeester brengt netjes een badlaken naar mijn ligstoel. Na het zwemmen kan ik nog lange tijd lekker in de zon liggen. Zo rust ik al wat uit. Ik doe nog een rondje in de stad, koop wat water en bodycrème. Door de droge lucht hier, droog ik een beetje uit. Ik moet mijn maatregelen nemen. Op het terras naast de brug, neem ik nog een wijntje. Ik kan weer vieren dat ik het tot hier gehaald heb! Ik eet vanavond in het hotel. Ik zie dat de badmeester van vanmiddag ook de ober in het restauarant. Later zie ik hem bij de receptie. Het personeel is hier veelzijdig.

Geschreven: 29 december 2020

Zondag 11 oktober 2020

Peso da Regua > Sao Tomé de Covelas  25.0 km

GR14

Ik kan vanmorgen wat uitslapen, omdat er vandaag voor mij geen lange tocht staat gepland. In het hotel zie ik ook weer eens andere hotelgasten s’ochtends bij het buffet. Ik ben toch niet alleen op vakantie in deze Corona tijd. De ruimte met het eten is afgekit met plastic, dus zelf erbij komen mogen we niet. Echt gezellig wordt het niet. Ik start na het ontbijt wel met een relaxed gevoel. Ik vervolg mijn pad weer langs de oever van de Douro. Het valt me op dat ik meerdere ambulances voorbij zie rijden. Naast ambulances passeren er ook een aantal politieauto’s. Ik denk aan een oefening. In Caldas de Moledo zie ik bij een rotonde enkele hulpverleners bij een auto staan. Nog voor dat ik bij de rotonde kom, zie ik een cafeetje aan de kant van de weg. Een man staat voor de ingang buiten te kijken. Ik vraag hem wat er daar aan de hand is. Het is toch geen oefening. Bijna geen verkeer op de weg maar toch een ongeval. Er gebeurt weer eens iets in dit dorp! Binnen kan ik koffie krijgen. Ik merk dat de jongeman die buiten stond, nu al aan de alcohol zit. Zo voor tien uur zondagmorgen toch een beetje triest. De eigenaar denkt vast van: “tochklandiziehe!” Na de koffie loop ik de behoorlijk beschadigde auto van het ongeluk voorbij. Het voertuig is op de autobus gebotst die daar ook aan de kant van de weg staat, met een iets kleiner deukje. De hulpverleners zijn bezig met een man die bloed heeft aan zijn hoofd. Er zijn meer omstanders die er zich mee bemoeien. Ik loop snel door. Ik kom langs donkere vervallen huizen waarin niemand meer woont. Wat een triestheid hier. Ik wandel verder naar boven op de rand van de heuvel. Er komt een punt waar je de Douro rivier wel heel mooi kunt zien. Er staat hier op een klein parkeerterrein een caravan met terrasstoelen uitgestald. Er is koffie te krijgen. Op zo’n mooie plek als deze, las ik spontaan nog een extra koffiepauze in. Ik bestel er een Portugees custard gebakje bij. Ik ben niet voor niets in Portugal. Op een tafeltje afstand van mij op het terras in de zon neemt een Deense man plaats. Hij is bezig met het uitstippelen van een georganiseerde touringcar reis. Het moet een tocht gaan worden van 5 weken van Kopenhagen naar de Algarve. Hij zoekt hier een plek aan de Douro waar hij met 12 Touringcars kan staan en zegt dat het niet mee valt om een geschikte overnachtingsplek te vinden. Hij is ook een fervente wandelaar. Zo vertelt hij mij dat hij 2 maal de Camino Frances gelopen heeft. Ik vertel hem dat ik hier ook de Camino naar Santiago loop. H

.

ij wist alleen niet dat de Portugese route hier langs gaat. Ik vertel hem er maar niet bij dat ik al dagen geen GR14 bordjes meer ben tegen gekomen. Even verder langs de weg zijn er weer vrolijke automobilisten die naar mij toeteren, wellicht is het ook de Deense man van daarnet. Ik besluit weer een stukje binnendoor te lopen. Zo loop ik op een stijle weg omhoog en net zo stijl naar beneden. Er zijn zelfs wandelbordjes die ik even volg door een grappig pad achterlangs tuintjes van huizen door een dorpje. Beneden kom ik wel weer op de grotere asfaltweg terecht. Ik wil ergens gaan zitten om een musslireep en banaan te eten. Het is het enige vandaag wat ik bij mij heb. Maar ik kan lange tijd geen geschikte plek vinden. Een houten stoel lijkt voor mij neergezet bij een bushalte, maar ik keur hem af. Ik wil niet zo dicht op de weg zitten. Een kilometer verder is mijn vermoeidheid nu zo toegenomen dat dat mij nu ook niet meer uit zou maken. Ik zie een stenen bankje nog dichter op de weg. Nu keur ik deze wel goed. Het kan mij niets meer schelen, ik moet ziten. Ik neem plaats op het bankje, het zit best lekker. Ik voel de auto’s nu voorbij komen rijden, zo dicht zit ik op de weg. Ik zie de locals denken: “Die man spoort niet helemaal om hier….” Ik heb een kamer bij Quinta das Quintas geboekt voor vanavond. Als ik langs de weg het eerste bordje hiervan zie, hoef ik verder niet meer op mijn telefoon de weg te zoeken. Ik loop door een dicht bos onderlangs de heuvel naar het hotel en Spa op een groot terrein. Er zijn geiten, varkens, paarden aanwezig, dus het heeft ook iets weg van een kleine dierentuin. Er kan van alles gedaan worden. Darten, gamen, tafeltennis, het is er allemaal. Ik heb alleen wat moeite om iemand van het personeel te vinden hier op het terrein. Uiteindelijk loop ik iemand tegen het lijf, die mij vertelt dat inchecken pas om 5 uur kan vanmiddag. Eigelijk mag ik tot die tijd geen gebruik maken van de faciliteiten, ook het mooie zwembad niet. Corona zou de reden zijn, maar die regel is mij niet helemaal duidelijk waarom. Al het personeel vertrekt van het terrein en ik moet mij maar alleen vermaken verder. Een leuke wandeling in de dierentuin hier en naar beneden het treinstation worden als opties gegeven. Ik heb bijna 3 uur, dus tijd genoeg. Zo zie ik ook nog hertjes en pauwen. De kippen lopen er gewoon los. Ook staan er op een klein weilandje boven nog een paar koeien. In de binnentuin staat een grote volière. Ik zie er parkieten, kanaries en een blauwe papagaai. Hij roept van alles als ik voor hem sta bij de kooi, en het Portugees klinkt niet vriendelijk. Ik probeer hem een lelijk Nederlands woord bij te leren. Via een smal wandelpad loop ik nog even naar het treinstationnetje van Mirão beneden. Bij een strandje daar aan de rivier loopt een Spaans gezin. Op deze mooie zondagmiddag genieten zij hier ook van de rust. Ik wacht nog even op de trein die er aan gaat komen. Een spoormedewerker komt op het laatste moment uit zijn hokje en begeleidt de binnenkomende trein. Hij zorgt dat ook niemand zich op het spoor bevindt als deze weer vertrekt. Dan keert de rust weer terug in het dorpje van 3 huizen totaal. Ik ga weer terug naar het hotel. Nog steeds is er niemand. Ik zet mijn rugtas nu bij een ligstoel in de tuin bij het zwembad. Ondanks dat ze het niet toestaan, ga ik toch even zwemmen. Ik kan er heerlijk afkoelen en het duurt even voordat ik weer door de zon ben opgewarmd in de ligstoel. Om vijf uur zijn er nog steeds geen hotelmedewerkers gearriveerd. Wel een Frans gezin met 2 kleine kinderen. De vader van het gezin vindt dat het nu wel eens tijd wordt en gaat bellen waar ze blijven. Ze komen er aan. Ik kan op mijn antieke kamer douchen. De temperatuur in de kamer is flink gedaalt als de zon achter de bergrand aan de overkant van de Douro verdwenen is. Ik kruip alvast even in mijn bed onder de dekens. Ik wil nog eens controleren hoe mijn gekozen pad, de GR14, nu precies loopt. Aan mijn meegenomen kaartje heb ik eigenlijk niet zo veel. Maar op mijn telefoon kan ik de GR14 downloaden en dan precies zien waar deze loopt. Het loopt precies door het plaatsje hier en blijft de rivier volgen tot aan Porto. Het is en blijft een Douro verhaal. Bij het avondeten zie ik in de eetzaal één grote opgedekte tafel staan.De eetborden staan zo opgesteld dat het duidelijk moet zijn waar iedereen moet zitten en 1.5 meter onderling afstand kan houden van elkaar. Ze hebben dan wel een telfout gemaakt denk ik, want ik zie alleen nog maar 2x2 vrije borden opgesteld. Ik vraag het nog maar eens in de keuken. Er wordt nog eens geteld en berekend en uiteindelijk wordt er een bord weggehaald. Ik kan ook plaatsnemen zonder dat ik iemands plek besmet. Ik doe na het eten nog een rondje in de tuin. Er hangen allemaal lampjes in de tuin in de bomen. Het geeft een warme gezellige uitstraling. Ik zie inmiddels ook allemaal lichten aan bij de vele huizen aan de overkant van de rivier. Het blijft idyllisch hier.

Geschreven: 2 januari 2021

Maandag 12 oktober 2020

São Tomé de Covelas > Porto Antigo 14.1 km

GR14

Het ontbijt is pas om negen uur vanmorgen. Dit is voor mij echt heel veel uitslapen, voor mijn gevoel ben ik al uren wakker. Ik heb al gedouched en mijn baggage al gepakt wanneer ik naar de eetzaal ga. Er ontstaat bij de tafel verwarring wie waar moet zitten omdat er gekozen is voor weer een andere opstelling. Ook de andere hotelgasten vinden de medewerkers wel erg spastisch over Corona doen. Ik ben daar gelukkig niet de enige die er zo over denkt. Ik ging al bijna denken dat het aan mij zou liggen. We worden naar links en rechts van de tafel gestuurd met onze mondkap op, maar we blijven positief en werken mee. Ik wil roepen: “Doe toch in godsnaam eens relaxed allemaal hier!”, maar ik houd mij in. Pas na de klok van half elf loop ik de poort van het terrein uit. Dat is voor mij best een late start. Ik moet al wel gauw een grote steen zoeken om even op te zitten. Mijn rechterschoen en sok moet even uit. Ik heb een extra compeed pleister nodig voor wat beginnende blaren op mijn tenen. Ook vandaag heb ik weer veel asfalt, mijn tenen zijn er niet zo gek op. Gelukkig zijn er hier bijna geen auto’s. Het loopt wat moeizaam vandaag. Ik kan geen duidelijke reden aangeven. Ik besluit om niet af te dalen naar de spoorbrug over het water. Het is zeker een veel kortere weg, maar ik weet niet zeker of er daar wandelaars worden toegestaan. Misschien is het wel mogelijk, maar met rijdende treinen niet zo veilig. Het valt me zwaar dat ik helemaal de baai moet omlopen. Het scheelt zeker 2 km, maar het is het risico niet waard. Ik moet vandaag maar 14 km maar het voelt toch aan als een lange dag. Ik kan daarna wel weer nuttig een paar S-bochten afsnijden naar beneden naar het dorpje Mosteirô. Het is een wat armoedig dorpje, blijkbaar de arme kant van Portugal hier. Er is een klein stationnetje. Ik ga op het perron zitten om even mijn eigen snack op te eten. Ik doe even net of ik ook op de volgende trein ga stappen. Ik ben goed in toneel spelen. Ik zie de perron medewerker weer lekker bezig zijn met de enkele trein hier. Dan loop ik naar de overkant van de weg naar café Cunha. De koffie smaakt hier goed op het terras in de zon. Ik zie het dorpsleven op een gewone maandagmorgen hier om mij heen. Een enkele reiziger met de trein gaat weg of komt aan en wordt opgehaald. Een boer die even wat koffie drinkt voor hij weer aan het werk gaat. Ik zie het allemaal weer wat positiever in. Ik heb weer energie voor het laatste stuk naar de ponte Mosteirô gekregen. Ik ben binnen een half uur al in Porte Antigo. Ik moet even zoeken naar de juiste ingang van het hotel. De deur aan de weg is gesloten, dus ik moet via de tuin aan het water door de poort lopen. Dan kom ik bij de achterdeur. Ik kan gelukkig hier al wel inchecken ondanks het vroege tijdstip. Er is vanmiddag altijd wel iemand bij de receptie aanwezig. Als ik iets wil eten buiten, wordt er gezorgd dat er iemand naar de keuken komt om wat klaar te maken. Als ik wil zwemmen in het zwembad dan wordt er bij het zwembad een handdoek voor mij klaar gelegd.

.

Het terras en het zwembad aan het water van de Douro is wel compleet verlaten de gehele middag. In het zonnetje op een ligstoel is het heerlijk toeven hier. Ik maak wat mensen jalours in Nederland. Het weer is hier geweldig zo half oktober. Waar is toch iedereen? Het voelt aan alsof ik de laatste reiziger ben in deze Coronatijd. In het hotel is er een restaurant. Vanavond blijft het echter dicht. Voor een enkel persoon kunnen ze niet open blijven. Ik krijg wel een tip voor een goed restaurant in de buurt. Ik moet hiervoor naar Cinfães. Ik neem later die middag een mooie taxirit naar het pittoresk dorpje op de berg. Ik word afgezet bij het restaurant, maar gegeten wordt er niet voor acht uur vanavond. De restauranthouder zal een tafeltje voor mij vasthouden. Ik heb nog wel even tijd om naar het Mariabeeld te klimmen. Het bevindt zich helemaal op de top van de berg. Ik kan vanaf daar de weide omgeving inkijken. Als ik naar beneden loop, kom ik door een oude rommelige woonwijk. Ik maak wel veel slapende honden wakker. Ik zie weer veel hondekoppen met kwade ogen naar mij loeren over de hekken. Ik voel mij voor het hek best wel veilig hier, maar blijkbaar de locale bevolking in hun huisjes niet. Ik kan mij niet voorstellen dat het leuk is om steeds een blaffende hond in de eigen tuin te hebben. Ik bezoek nog even een kerkhofje met veel witte graven. De doden hebben er een mooi uitzicht bij. Na een ommetje door het oude centrum ga ik weer naar het restaurant. Het is in het restaurant nu wel best wel druk. Naast Portugezen zitten er ook Franse touristen. Volgens mij wel iets te druk volgens de Corona regels, maar ze kunnen mij wel in een hoekje proppen. Het eten smaakt er wel prima. De taxirit van € 10 is het allemaal wel waard geweest. Voldaan stap ik het bijna lege hotel weer binnen. Ik zie ook niemand meer bij de receptie zitten. Ik stuur John nog een whats up bericht, maar er komt verder geen antwoord meer uit Nederland.

Geschreven 3 januari 2021

Dinsdag 13 oktober 2020

Porto Antigo > Santiago 47.8

GR14

Ik heb vannacht gemerkt dat er dan toch meer mensen zijn ingecheckt hier in het hotel. In mijn afwezigheid gisteravond zijn ze gearriveerd. In dit grote pand hier, snap ik dan niet dat we twee kamers naast elkaar hebben gekregen. In het hotel zijn de wanden dun, en in de kamer naast mij hoor ik steeds pratende mensen. Tot wel 3 uur in de nacht blijven ze er mee door gaan. Ik denk lang aan kloppen op de muur om ze te waarschuwen. Ik doe het dan uiteindelijk toch maar en dan wordt het onmiddellijk stil. Had ik dat maar eerder gedaan. Ik lig nog langer wakker omdat ik maar geen antwoord krijg van John en haal mij van alles in mijn hoofd. Kortom een nacht met weinig slaap. Ik heb wel een vroeg ontbijt besteld, al om half zeven, want ik wil wel wat afstand afleggen vandaag. Op een mooi voorbereid dienblad staat veel van het ontbijt gesealed in plastic. Voor het milieu is het minder goed allemaal deze Corona maatregelen. Ik kan er wel zo wat van in mijn rugzak stoppen, het is al goed ingepakt. Ik ben al aan de andere kant van het hotel, als ik merk dat ik iets te snel heb uitgecheckt. Ik moet weer omkeren. Ik kan natuurlijk niet zonder mijn gevulde waterzak beginnen aan mijn tocht vandaag. Deze hangt rustig in de badkamer op mij te wachten. Het is nog donker, maar het begint al te schemeren als ik weer aan de andere kant van de brug ben. Ik hoor de treinen ook al over het spoor rijden iets hoger op de berg. Ik moet vandaag veel doorzetten over het asfalt. Het verstand moet voorlopig op “nul”. John reageert gelukkig weer met de whatsup en alle zorgen waren natuurlijk voor niets geweest vannacht. Ik hoop dat de zon snel gaat doorbreken, want ik zie blauwe lucht verschijnen. In het dal zijn er weer veel vuurtjes opgestookt door de wijnboeren. Door de rook heeft de zon er moeite mee en het wordt eerder grijs en mistig. De Douro is niet meer te zien. Ik loop dan ook niet meer langs de oevers, maar meer binnendoor. Een hond die mij achterna komt zit aan de achterkant van mijn kuiten mij te besnuffelen. Als ik ergens wel een hekel heb is het dat wel door een onbekende hond. Ik heb geen zin in een hap uit benen. De eigenaar roept hem terug voordat ik hem van mij af wil slaan met mijn stokken. Waar nodig snijd ik weer wat af in S-bochten, maar ik moet ook vooral blijven opletten. Door de mist zien automobilisten mij slecht. Als het Portugese leven wat op gang is gekomen deze morgen, zie ik een klein cafeetje langs de weg. Ik kan op de rand van de weg net op het terras zitten. Ik kan zo het verkeer in de gatren hoiuden wat hier voorbij rijdt. Ik heb nog heel veel kilometers te gaan vandaag, dus ik vlieg snel weer door. Bij een 2de kans op koffie weer iets verder, doe ik er nog een custard gebakje bij, het kan nu nog zolang ik in Portugal ben. Ik loop langs wegen waar de wilde violen weelderig groeien. Af en toe overwoekerd het de vangrail van de weg, zodat deze helemaal niet meer zichtbaar is. Ik zie langs de weg op een paal heel af en toe rood/witte metalen plaatjes getimmerd. Ik blijf hopen dat dit de GR14 wandelbordjes zijn en dat ik dan nog op echte wandelpaden kom. Maar het is valse hoop. Ik moet het doen met asfalt, heel veel asfalt. In Torrão ga ik midden in het dorp bij een kerk even zitten op een pleintje met een bank. Er staan 3 moderne beelden die een kerststal moeten voorstellen. Ik pak iets van het ontbijt van vanmorgen uit mijn plastic tas en neem even rustig de tijd. Een paar mensen van het dorp die voorbij lopen kijken mij eens goed aan. Ze zijn bang misschien bang dat ik deze plek naast de heilige voorstelling besmeur of beklad. Ik pas juist mijn theorie “Burning Man” weer toe hier. Ik laat alles precies zo achter zoals ik gekomen ben en wis al mijn sporen uit. Ik kan zelfs zeggen dat het er schoner uit zag dan toen ik arriveerde. Verderop staat langs de weg ook een kleine ouderwetse Maria afbeelding bij een kapelletje. Ik vind er net iets meer religie vanaf stralen dan bij de 3 beelden. Ik steek de rivier Tâmega over. Dat is dan weer eens iets anders dan de Douro. Het is slechts een zijrivier, want al snel loop ik weer langs de oevers van de bekende rivier. Ik maak voor een café op een klein heuveltje graag een klimmetje. Het wordt daar een IJsthee om mijn verhitte hoofd af te laten koelen. Ongemerkt heeft de zon mijn gezicht rood gemaakt. Ik smeer mij nog maar eens goed in met zonnebrand. Verder langs de weg en natuurlijke de Douro, zie ik een verhoging die met trappen te bereiken zijn. Natuurlijk klim ik even naar het uitkijkpunt. Heel veel Douro valt daar te zien, alsof ik nog niet genoeg van de rivier gezien heb. Naast een benzinestation neem ik nog weer eens een extra pauze. Ik heb koffie en een chocolade drank nodig om de eindstreep te halen vandaag. Dan wil ik door naar het hotel, mijn voeten beginnen te protesteren, het is nog even door. Ik wil voor het donker binnen zijn. Het is bijna zeven uur en ik ben al meer dan 12 uur aan het wandelen. Ik nader dan eindelijk het plaatsje Santiago. Niet te verwarren met het Santiago de Compostella in Spanje. Geen grote kathedralen hier.

.

Precies in de bocht van de rivier vind ik het hotel. Er is geen receptie, maar ik krijg via een code de voordeur open. Er zijn maar liefst 20 kamers, maar allemaal zijn ze leeg. Vanuit mijn hotelkamerraam heb ik hier precies het specifieke uitzicht van de Douro, op de booking.com site heb ik er al foto’s van gezien. Ik ben zo laat op de kamer, het is al na achten, dat ik meteen wil eten. Ik had gister al begrepen van de eigenaar dat het restaurant dicht was van het hotel. Hier ook bijna geen touristen. Dus ben ik verwezen naar een klein restaurant hier in het dorp. Op Google Earth op mijn telefoon loop ik daar heen, maar het adres klopt niet. Ik probeer het restaurant te bellen en er neemt ook iemand op. Helaas kan hij mij niet uitleggen waar het restaurant zich precies bevind. Ik loop nog weer verder terug van waar ik eerder ben langs gelopen. Langs het water meende ik iets van restaurants te hebben gezien. Nu wordt voor mij net de deur gesloten. Bij een ander wordt de keuken ook al schoongemaakt. Ik denk dat ik met honger op bed ga vanavond. Op straat kan mij een man vertellen dat ik er langs de hoofdweg nog wel een snackbar open is. Ik moet nog meer terug langs de hoofdweg. Maar na een kleine kilometer sta ik inderdaad voor een snackbar die nog open is. Er wordt gezellig voetbal gekeken. Iedereen aan een eigen hoge tafel. Als ik de kippen zie die op het vuur gegooid worden, moet ik er bijna van kokhalzen. Ik dacht dat ik honger had. Maar als ik later het samen met groente en patat geserveerd krijg en begin te eten, ben ik toch aangenaam verrast. Het is best lekker. Tijdens het eten krijg ik nieuws door. Het Nederlandse Kabinet verklaart vanaf komende middernacht de gedeeltelijke lockdown. De besmettingen zijn zo hoog opgelopen dat dat de enige juiste actie kan zijn. Op de televisie in de snackbar kijk ik het Portugese nieuws. Ik kan zien dat de besmettingen hier ook langzaam oplopen, maar nog niet alarmerend. Ik kan nog even mijn batterij opladen in de hoek van de bar. Ik kijk wel steeds achter mi om te checken of mijn telefoon er nog wel ligt. Ik vind mijn wantrouwen jegens de bevolking heel erg en volledig onterecht. Ze zijn juist oprecht en hebben het beste met mij voor. In loop in het donker langs de verkeersweg weer naar het hotel. Ik kan de zaklamp op mijn opgeladen telefoon nu goed gebruiken. Zo stap ik niet per ongeluk in gaten of kuilen, en kan ik de auto’s hier veilig ontwijken. Mijn spieren zijn vermoeid, dus ik neem op mijn kamer dan eindelijk de beloofde hete douche. Ik ga meteen door naar mijn bed en kan onder de lakens nog net wat op mijn telefoon in mijn boek lezen, voordat ik in slaap val.

Geschreven 4 januari 2021

Woensdag 14 oktober 2020

Santiago > Porto 36.6 km

GR14

Het is niet meer zo’n idioot tijdstip waarop mijn wekker afging vanmorgen. Ik heb zelfs iets kunnen uitgeslapen. Het uitzicht uit het raam vanuit mijn hotelkamer op de Douro is helaas verdwenen door de mist. Ik eet gauw een musslireep en een banaan. Ik heb ook niet meer bij me voor een ontbijt. Ik doe het rustig aan en stap om kwart over acht de deur uit. Ik moet weer uitkijken voor de auto’s die uit de mist te voorschijn komen. Na eerst van de rivier af te zijn gelopen, kom ik even verder natuurlijk ook vandaag weer langs de Douro. Ik zie hem alleen nog niet. Ik zie voorzichtig de eerste contouren van het wateroppervlak verschijnen, als de mist langzaam optrekt. Ik ga zitten op een terras aan het water en drink een bak koffie met een broodje spek en kaas wat op een kleine pizza lijkt. Ik houd mijn regenjas nog even aan om warm te blijven. Ik verschiet er bijna van als opeens de gehele rivier zichtbaar geworden is. Het is hier best een imposant gezicht al dat water. Het zonnetje schijnt al aan de overkant. De opklaringen zetten door en ik loop verder in een flauw zonnetje. Ik vind het wat minder als auto’s mij van achter op korte afstand inhalen. Het lijkt of ze bewust mij zo dicht mogelijk passeren. Alsof ze zeggen: “Maak dat je van de weg afkomt!” Nog voordat ik in een slechte film terecht ga komen, ga ik meer op het gras aan de kant van de weg lopen in plaats van op het asfalt. De kilometerpalen gaan vandaag supersnel. Ik kan de tel bijna niet bijhouden. Volgens mij heb ik wat paaltjes gewoon gemist. Bij een plastic tent bestel ik Pannenkoeken. Ik krijg er een plastic bordje met plastic bestek bij. Voor mij iets te veel plastic. Ik blijf het pad langs de Douro volgen, het is fijn dat er nu een apart wandelpad is aangelegd afzijdig de verkeersweg. Ik hoef de auto’s niet meer allemaal in de gaten te houden, dat loopt een stuk rustiger. Ik neem de eerste contouren van de stad Porto waar. De kilometerpalen zeggen mij nog maar 4 kilometer te gaan. Het wandelpad gaat over op een houten wandelbrug langs de rivier. De eerste brug van de stad wordt zichtbaar. Naast andere bruggen zijn de 2 bekende grote boogbruggen van ijzer. De eerste heet Ponte de São João. De tweede, oudste en beroemdste heet Ponte Luís I. De lengte hiervan bedraagt 385 meter. De brug staat op de meeste aanzichtkaarten van de stad afgebeeld, en ik herken het al van ver. Zo’n mooie brug kan je natuurlijk niet links laten liggen, daar moet je eens in je leven onderdoor gelopen hebben. Zeker als je het wandelpad van de Camino door Porto naar Santiago de Compostella volgt. Na deze brug neem ik een stijl pad omhoog naar het niveau waarop de stad is gebouwd zo’n 60 meter hoger. Ik wandel nu gemakkelijk door de stad naar mijn hotel. Ik wil naar de receptie. Maar om daar te komen, moet ik achter een lijn gaan staan. De lijn is mooi op de vloer met tape geplakt, nog voor de deuren van de hal. Hierdoor kan je niet zien wat er achter die deuren gebeurt. Ik kijk uit nieuwschierigheid toch maar even naar binnen. Ik word meteen door een medewerkster terecht gewezen, gelukkig heb ik wel mijn mondkapje op. Achter de lijn blijven staan tot je aan de beurt bent! Ik ben wat verbluft maar schuif mij zelf dan maar weer voorzichtig achter de deuren en achter de lijn. Na een tijdje komt ze terug om mij halen, het is mijn beurt bij de receptie. Ik wandel dan door een lange smalle gang, waar maar één klant Corona-proof door heen kan. Ik kom bij de balie waar een medewerkster mij kan inchecken. Ik informeer nog even naar musea, deze zijn volgens haar gewoon open. Ik breng mijn bagage naar mijn kamer boven en haast mij vervolgens door de stad. Helaas is het eerste museum net dicht gegaan. Vanaf twee uur s’middags is het hier gedaan. Het andere museum is sinds april dit jaar gesloten. Mijn gedroomde musea middag in Porto is in rook op gegaan. Ik moet iets anders bedenken. Ik kan even relaxen en eerst even lunchen. Vlak bij het hotel heb ik terrassen in de zon gezien, dus deze zoek ik weer op. Nu ik daar rustig geniet van mijn pasta begint het aan mij te knagen. Wat te doen deze middag met mijn vrije tijd. Ik besluit maar om weer een stukje verder te gaan wandelen.

.

Wat moet ik ook anders nu ik nergens binnen kan? Ik vind informatie op mijn telefoon over de Camino Portugues die door Porto loopt. Deze zou ook door de wijk Maia lopen. Ik zie dat daar ook een metro station ligt, dus makkelijk bereikbaar is. Veel wandelaars beginnen daar met hun Pelgrimage naar Santiago. Ik wil natuurlijk geen meter missen. Wellicht is het een mooi eindpunt voor vanmiddag? Na de lunch ga ik weer terug naar het hotel. Ik pak mijn rugzak en neem alleen wat noodzakelijke spullen mee. Ik trek mijn wandelschoenen weer aan en loop alweer snel door straten van de stad. Ik heb iets gelezen over de Kathedraal Sé do Porto. Hier komen pelgrims onderweg naar Santiago langs om voor hun zonden vergiffenis te vragen. Ik besluit hetzelfde te doen en eerst deze kerk te bezichtigen. Ik zie veel Pelgrims relikwieën afgebeeld en ik steek nog even een kaarsje op voor een goed vervolg van mijn tocht. Weer buiten kijk ik op mijn telefoon om de richting te controleren. Ik loop door de wijk Cedofeita, ook daar is er een mooie kerk, ik neem e rook maar even snel een kijkje. Ik ben nu in de stemming. Ik navigeer mijzelf naar de wijk Maia, aan de noordkant van de stad. Vanaf hier nu minder dan tien kilometer. Ik heb de gehele vakantie hier in Portugal geen wandelinformatie langs de weg gezien, maar nu zie ik op palen gele pijlen verschijnen. Er is hulp van boven gekomen! Heeft mijn bezoek aan de kerken iets opgeleverd? Er staat op een bord ook gemeld dat het hier om de Camino Portugues gaat richting Santiago. Die had ik hier midden in de stad niet zo snel verwacht. In plaats van de telefoon kan ik nu verder met deze aanwijzigingen. Het gaat lange tijd rechtdoor, inderdaad nog steeds richting Maia. Bij een universiteitsgebouw met een groot tramstation ben ik het spoor bijna kwijt, maar verderop vind ik weer gele pijlen op paaltjes staan. Dan gaat de route rechtsaf een groot natuurgebied in. Ik vind dat net iets te veel om nu nog tegen de klok van 5 uur s’middags een groot bos in te wandelen. Ik loop hier gewoon rechtdoor en laat de aanwijzingen even voor wat het is. Ik ga weer verder met navigeren met mijn telefoon verder in de richting van Maia. Het is nog maar 5 kilometer en alleen nog maar rechtdoor. Makkelijker kan het niet meer worden. Ik voer het tempo nog even op. Ik heb inmiddels in mijn wandelschoenen een paar gevoelige tenen zitten. Een vrouw met kinderwagen wil mij opeens aan de andere kant passeren. Hierdoor rijdt ze met haar kinderwagen net even over mijn schoen en mijn zere teen. Het doet best wel zeer. Gelukkig valt de kinderwagen niet om en blijft de baby veilig op haar/zijn plek. Ik kom in de wijk Maia en zoek naar het tramstation. Ik moet nog even aan de goede kant van het perron gaan staan. Ik probeer met mijn betaalpas een kaartje te kopen in de machine. Het lukt even niet zo gauw, maar ik neem toch maar gewoon de eerst volgende tram. Ik rijd even zwart, maar erg schuldig hierover voel ik me niet. Ik ben binnen 20 minuten al weer terug in de stad in het centrum. Bij de halte Trinidade ga ik er uit. Via de kathedraal loop ik gemakkelijk naar het hotel terug. Op advies van het hotel ga ik eten bij Risotto Mix, hier om de hoek. Ze zijn gespecialiseerd in hoe kan het ook anders: Risotto. In het restaurant staan twee koks voor mij te koken achter een bar op korte afstand van een gemeenschappelijke lange eettafel in het restaurant. Het is even passen en meten met andere klanten. We willen allemaal wel de juiste afstand behouden, maar het eten is er prima. Ik kijk even later vanaf mijn hotelkamer op mijn balkon op de straat onder mij. Ik zie veel neonlicht knipperen, maar echt veel gebeurt er niet op straat. Ik blijf binnen opmijn kamer en kan mij vermaken met mijn telefoon. Ik kan er mijn boek op lezen, de foto’s van vandaag bekijken, de route voor morgen goed bestuderen en nog eens skypen met John. Alweer is er een Camino dag voorbij.

Geschreven: 4 januari 2021

Donderdag 15 oktober 2020

Porto > Ladainhas 20.0 km

Camino Portugues

Ik heb vannacht slecht geslapen, gedachten over de Camino bleven in mijn hoofd voorbij komen. Waarom ben ik dit in godsnaam aan het doen, wat is het doel van mij? Waarom doe ik dit John aan om hem alleen in Nederland achter te laten? Ik weet het even allemaal niet meer deze vroege morgen. Ik heb een nachtje bijgeboekt in het hotel, maar kan niet in dezelfde kamer blijven. De kamer met balkon met uitzicht is al vergeven aan iemand anders vanavond. De kamer die ik vanmiddag krijg is nog niet beschikbaar. Ik stop daarom nu mijn bagage in de blauwe grote zak en kan deze op de kamer laten staan. Zo komt mijn flightbag ook weer van pas. De schoonmaakster zal dan deze later vandaag op mijn nieuwe kamer zetten. Ik kan dan nu met een heerlijk lichte dagrugzak vertrekken voor mijn wandeling. Als ik de deur van het hotel uit stap, zie ik op het troittoir een gewonde meeuw op de grond zitten. Ik val er bijna over, de vogel kijkt mij verschrikt aan. Ik denk dat vliegen er niet meer in zit voor het beestje vandaag. Ik hoop dat iemand gauw de dierenambulance kan bellen om het arme dier te helpen. Ik denk vaak in symbolen, zeker op Camino dagen zoals vandaag, en probeer er een teken van boven uit te halen. Maar wat betekent het precies? Het is mij niet helemaal duidelijk. Heeft het te maken met het voor mij gevaarlijk op asfalt lopen en passerende auto’s van gisteren? Is het een waarschuwing voor vandaag? Ik let even extra goed op het verkeer om mij heen en loop verder naar het metrostation Trinidade. Ik was gisteren niet zo succesvol om een treinkaartje te verkrijgen op de kaartjesmachine, dus ik loop het informatiecentrum binnen naast het perron. Je moet daar nummertjes trekken om aan de beurt te komen. Nu ik sta te wachten totdat mijn nummertje op het elektronisch bord verschijnt, zie ik dat het een gezondheidscentrum betreft. Ik heb hier verder weinig te zoeken en verlaat snel het vertrek. Een heerlijk suf begin van de dag! Op het perron vraag ik een medewerker om hulp, want mijn Portugees is niet doelreikend. Met zijn hulp lukt het me om later met een geldig tramkaartje in de tram te zitten, dat zit ook wat relaxter op mijn stoel. Ik neem dezelfde route weer naar de wijk Maia, de verkeersweg die we oversteken komt we weer bekend voor. Het wordt vandaag voorlopig even de laatste hike voor mij. Morgen wacht mijn reis naar huis. Ik heb gisteravond mijn einddoel voor vandaag bepaald, namelijk het dorpje Vilarinho, zo’n kleine 20 km verder als Maia. Op gevoel loop ik vanaf het metrostation in noordelijke richting. Ik krijg een zeer positief gevoel als ik al bij de eerste kruising de gele strepen weer zie. De Camino adrenaline loopt weer door mijn aderen. Ik loop langs een lelijk industrie-gebied bij Moreira, dat hoort er nu eenmaal ook af en toe bij. Daarna richting Vilar de Pinheiro wordt het weer landelijk en groen. Ik kom op een punt waarop ik moet kiezen tussen 2 hoofdpaden. De kust- en de centralroute. Ik kies voor het Centrale pad. De kust is nooit heel ver weg, ik kan het blauwe water zien als ik geen belemmering heb van het zicht naar het westen. Als ik mij helemaal omdraai en de andere wandelrichting op kijk, zie blauwe pijltjes die naar Fatima wijzen. Het Pelgrimsoord hier in Portugal. Afgelopen nacht was een heilige nacht waar normaal gesproken mensenmassa’s naar Fatima gaan om te bidden. Van 14 op 15 oktober heet het Rooms-katholieke feest : “Onze Lieve Vrouw van Fatima”. Maria zou maar liefst 6 maal zijn verschenen in het plaatsje. Ik wacht nog steeds op de eerste verschijning op mijn Camino. Op tv zag ik dat er op een groot plein in de buitenlucht een soort alternatieve mis gaande was. Door Corona werden er niet veel mensen toegelaten, iedereen natuurlijk op minimaal 1.5m van elkaar. Nu kom ik vandaag toch één wandelaar met rugzak en stok tegen die de richting naar Fatima wandelt. Het is de enige wandelaar die ik überhaupt tegen kom vandaag. Ik zie dat er in dorpjes veel horeca is met cafeetjes en terrassen. In normale tijden is het hier misschien file lopen naar Santiago en Fatima? Nu is het allemaal leeg. Ik ga toch maar zitten om een koffie te drinken. Ik haal zelf maar even mijn eigen koffie achter de bar. Klanten die op het terras geholpen willen worden, zijn ze misschien niet meer gewend? Nu ga ik met schoteltje en koffie langs op- en afstapjes naar mijn stoel. Eén obstakel te veel, want mijn glas nu zonder koffie ligt plat op mijn schoteltje als ik wil gaan zitten op mijn stoel. Mijn koffie is verloren. Ik krijg gelukkig meteen een nieuwe. Nu zorg ik dat het veilig aankomt op mijn eindbestemming. Na de koffie wil ik het pad vervolgen. Ik heb even niet door dat ik zomaar op een “Detour” loop. Het is iets langer dan het hoofdpad, maar ik vertrouw er op dat de omweg mooier is. In een stil dorpje kom ik een restaurant tegen. Het lijkt open, ik kan door de poort naar het terras met uitgestalde stoelen en tafels. Ik ben de eerste klant, maar na mij volgen er al snel meer. Zo uitgestorven is het dan ook weer niet. Na mijn uitstekende lunch krijg ik van de ober nog informatie mee dat het maar 10 minuten is naar Vilarinho. Na 10 minuten wandelen zie ik nog geen dorp verschijnen, wellicht is voor hem deze 10 minuten met de auto? Bij gebrek aan gele pijlen en Camino tekens volg ik borden naar een klooster met kapel en begraafplaats. Hier kunnen wel Pelgrims slapen, zoals op de deur staat vermeldt. Na het klooster zie ik geen vervolg van een pad en loop weer terug richting het eerdere restaurant. Ik zie dat ik een hele scherpe bocht naar links gemist heb. De 10 minuten is inmiddels meer dan een half uur geworden, maar nu ga ik dan echt richting Vilarinho via een bochtig bospad. Als ik schoolkinderen hoor gillen op een schoolplein weet ik dat het dorpje nu echt vlak bij is. Wanneer ik daar arriveer wil ik toch nog een uurtje verder doorlopen. Ik kan nog geen afscheid van de Camino nemen. Ik weet alleen niet waar ik dan uitkom. Ik hoop op een leuk kerkje, dat zou mooi kunnen zijn. In Ladainhas zie ik dan Capela de São Mamede op een heuveltje staan. Ik besluit spontaan dat het hier mijn eindpunt gaat worden. Onder de heuvel is er een restaurant met terras. Alle Portugezen eten binnen, maar ik wil buiten op het terras. Ik wil koffie en wijn! Het wandelen zit er op. Bij het bestellen vraag ik de barmedewerkster voor mij een taxi te bestellen over een klein half uurtje hier bij het retaurant. Ik betaal alvast maar meteen, dan kan ik zo weg, als de taxi komt. Die komt al eerder dan gedacht. Mijn laatste slok wijn gooi ik er in en pak mijn rugzak.

.

Ik laat mij naar de kust rijden, hier zo’n 11 kilometer westwaards. Bij het plaatsje Vila do Conde wordt ik afgezet bij een mooi strand. Ik maak nog even een korte wandeling over het zand, en trek mijn bergschoenen uit. De zee is een beetje wild, maar ik loop toch het water in. Iets te ver want een hoge golf maakt mijn broek nat. Een echte duik zonder kleren lonkt, maar ik kan mij nog net inhouden. Volgens John ben ik echt te preuts. Op een strandtent ga ik wat drinken om daarna richting de tramhalte Saint Clara te lopen. Er is hier een rechtstreekse verbinding met Porto. Het is wel bijna een uur zitten in de tram, voordat ik uitstap weer in Trinidade. Tijdens de rit zit er schuin naast mij een oude man, die veel moet niezen. Hij spuugt op zijn vieze zakdoek, die hij af en toe uit zijn broekspijp haalt. Ik zoek gauw een andere zitplaats wat bankjes verderop. Er verspringen meer passagiers van hun stoel, allemaal bang voor deze mogelijke Corona spuger. Voor het hotel zie ik dat de gewonde meeuw daar gelukkig niet meer ligt. Ik moet even verhuizen naar een andere kamer, helaas heb ik geen balkon met uitzicht meer. Ik gooi mijn waterzak in de prullebak, net zoals mijn favoriete wandelshirt. Beide zijn het niet meer waard om mee te nemen naar Nederland. Ik kan verder mijn tas wat gaan inpakken ter voorbereiding van mijn reis huiswaarts morgen. Na de douche drink nog maar een wijntje op mijn heerlijke wandeltocht de afgelopen week.

Geschreven 6 januari 2021

open

Nog te lopen trajecten:

Ladainhas > Spaanse grens