SPANJE 3
Hier volgen de verslagen van SPANJE PART III
Open:
Franse/Spaanse grens > Belorado
Maandag 23 december 2019
Belorado > Villafranca 13,0 km
Camino Frances
Met John L
Ik heb de lange afstand Amsterdam naar Bilbao van 1400 km met John met de auto in 2 dagen overbrugd. Ik moest wel als ongeoefende automobilist met een ongeplande rit door de binnenstad van Parijs rijden. De TomTom gaf ons de snelste weg, maar ook de slimste? Dan ook nog urenlange files met stapje voor stapje richting ons einddoel. Een noodweer dat autorijden voor de Spaanse grens bijna onmogelijk maakte op de snelweg. Het ging niet helemaal vanzelf. Vanmorgen zijn we vroeg opgestaan in ons hotel, met rollende ziekenhuisbedden op de kamer in Bilbao. We rijden verder het laatste stukje van de reis door het Spaanse platteland naar het beginpunt van onze wandeling op de Camino. We komen heel even ook op de Carretera van de Camino, een asfaltweg die naar Santiago leidt. Vaak net naast het asfalt zien we het beroemde wandelpad naar Santiago liggen. We zien ook de eerste Camino-gangers met rugzakken voortslenteren. We tellen er 14 deze morgen. We komen aan in het kleine Camino dorpje Belorado. We vinden er onze overnachtingsplek voor vanavond. Pension Toñi ligt net naast het Officina de Coreos midden in het dorpje. We moeten even het telefoon nummer bellen dat op de gesloten deur met een papiertje geschreven staat. Maar dan komt al snel de eigenaresse de deur voor ons open doen. Ze help ons aan alle nodige informatie over de Camino en vertrektijden van de bus. Ze geeft ons ook de Wifi-code. Deze is hier heel toepasselijk “Santiago”. Op haar advies gaan we eerst voor een bak koffie naar de bar aan de doorgaande weg. We voelen ons opeens erg jong tussen alle locals hier. De meeste lopen hier wat krom met een wandelstok. Het cafeetje is ouderwets en donker ingericht. Geen verandering van interieur de laatse 40 jaar? We worden er een beetje triest van. We gaan deze reis ook op onderzoek uit of de omgeving wel iets voor ons is hier. Zien wij ons in dit Spaanse platteland een eigen horeca/lunch zaak en/of Bed & Breakfast beginnen? We bekijken alles nu met dubbele ogen. Na de koffie lopen we in de richting van het dorpsplein. We lopen langs een groot oud dichtgetimmerd gebouw. Is dat dan iets voor ons eigen zaakje? Achter de luiken zien we een half ingestort dak, met veel puin. Mijn broer Theo heeft zijn hulp aangeboden om iets op te knappen, maar dit zullen we hem maar niet aan doen. Zien we ons hier dan ook wel permanent wonen? Het roept allemaal opeens heel veel vragen op en het geeft ook een verwarrend gevoel. Het is mooi rustiek, maar wel heel verlaten en stil. Is dit voor ons stadsmensen wel weggelegd? We lopen langs de bar “El Peso”. Aan de buitenkant kan je nauwelijks zien dat het geopend is. Het is net of ze niet willen dat er klanten naar binnen komen. Lekker rustig. Morgenochtend kunnen we hier het beste ontbijten, weten we inmiddels van de Pension eigenaresse. Bij het dorpsplein zelf is er een ouderwetse markt en opeens veel bedrijvigheid. Er wordt veel etenswaar verhandeld en er is veel curiosa en meer onzinnig handelswaar. We vinden er achterin ook een leuk cafeetje om te lunchen. We moeten even wennen aan de troep op de grond. Spanjaarden laten er gewoon veel etensresten vallen. Het is er wel gezellig en de tapas zijn heerlijk. We kunnen iets meenemen voor onderweg. Dan gaan we terug naar onze kamer om ons klaar te maken voor de voettocht van vanmiddag. We komen de eigenaresse er weer tegen. Ze is het trappenhuis aan het dweilen. We nemen de lift, anders is haar werk voor niets. Op aanwijzen van haar lopen we via de weg van het Pension het dorp uit. Bij de eerste kruising zie ik al wat kleine gele pijlen. Ik check nog even een grindpad, want daar lijkt ook wat te staan op de muur van een oud schuurtje. Het is toch gewoon de asfaltweg. We lopen achterlangs het dorp later via een zandweggetje, maar komen dan weer op de hoofdweg richting Burgos. Bij een brug moeten we via een wandelbrug naast de autoweg een wildstromend riviertje oversteken. Echter het wandelpad is afgezet met wit/rode linten. Ze zijn net bezig een dikke hoge boom bij de brug om te hakken. Er staan wat vrachtwagens te wachten. Er staat een snoei-medewerker midden op de weg. Ze mogen van hem om de beurt over de brug rijden. Wij denken dat we over het asfalt kunnen oversteken. Maar op aanwjzen van hem moeten we dan toch over de wandelbrug en onder het rood/witte lint doorkruipen. Aan de rivier, naast de weg staat een klein huisje. Alle luiken zijn er dicht. John denkt dat dit misschien wel een leuke plek is voor een lunchroom, met terras. We lopen een langzaam stijgend pad op en lopen steeds verder van de autoweg weg. Twee wandelaars groeten ons met: “Bon Camino”. Oh ja, we zijn Pelgrino’s. We hebben niets te klagen over het weer. Na dagen van regen te hebben gehad onderweg, is het nu stralend weer. Er is alleen wel een vervelend windje die in ons gezicht waait. Maar goed, we klagen er verder niet over! In de verte zien we een kapel die hoger en half in de heuvel is gebouwd boven een dorpje Tosantes liggen. Als we in het dopje zijn zien we La Virgen De La Peña net boven de huizen uisteken. We willen even kijken of er ook een cafeetje is voor koffie. We hebben genoeg tijd vandaag om een extra pauze in te lassen. We lopen naar de autoweg, daar is onze kans op koffie het grootst. Inmiddels loopt er een hond met ons mee door de straten. Bij het kerkje is er een plein met een grote plataan, maar geen kofie. We gaan daar even zitten. Een jong stel, die net de Virgen heeft bewonderd komt de heuvel af gelopen en blijft ook even op het pleintje rondhangen. Wij laten de Virgen maar even zitten en gaan weer terug naar de Camino. De hond loopt hetzelfde straatje weer met ons mee terug. Hij blijft ons ook op de Camino volgen en we noemen hem inmiddels de “Camino Keffer”. We lopen naar het volgende dorpje Villambistia over een grindpad. We lopen op het gebouw af waarop met grote letters staat: “Albergue”. Een grote Pelgrino met rugzak en wandelstok hebben ze er naast geverfd. Meestal kan je bij een Auberge ook wel wat drinken. Ik probeer alle deuren van het gebouw, want in Spanje lijkt wat dicht is vaak toch niet dicht. Het blijkt dit keer tevergeefs. We lopen het heuveltje op naar de kerk. De deuren van de kerk zijn helaas gesloten. Voor pelgrims is hier geen toegang tot de kerk. Er staat wel een bankje waar we in de zon kunnen zitten. De kerk zelf geeft ook luwte, zo hebben we geen last meer van de wind. We halen het fruit en pinda’s uit onze rugtas. We bedenken maar weer eens dat we geluk hebben met het weer in December! In het zelfde dorpje vinden we even verder op wel een cafeetje. We hebben nog geen 200 meter gelopen, maar maken gewoon weer een koffiestop in de bar Espinosa del Camino. Als je als bar zo heet hier, kan je ook niet veel anders dan veel Camino gangers verwachten. Even later komen er nog twee binnen lopen. Het zijn stoere jonge wandeleraars met tent en slaapzakken op hun rug. Ze lopen met zelf gemaakte houten stokken. Er zitten wat Spanjaarden met bier aan de bar. Ze kijken niet echt meer van ons Camino-gangers op. Wel vragen ze nog waar we vandaan komen. Ze houden blijkbaar van voetbal hier. Ik zie aan de muur een door ouderdom blauw gekleurd foto van het kampioenselftal van Ajax, met Cruyf op de voorste rij. We lopen weer verder over de Camino en steken de verkeersweg weer over. Nog in het dorp vinden we een fel geel gekleurde herberg. Het steekt mooi af tegen een blauwe hemel in dit dorre landschap. We stellen ons voor om deze herberg zelf te runnen. Het ligt dan ook prachtig ideaal aan de Camino. Aan wandelaars hier geen gebrek. Nee, het is niets voor ons, gauw verder. Langs het veld komen we een Ruïne tegen. Hier moet ooit eens een groot klooster gestaan hebben. We lopen naar beneden en ook weer richting de autoweg. Villafranca zien we al liggen. We lopen een klein stukje langs de autoweg tussen een vangrail en een laag hekje naar een rivier. Daar moeten we over een klein houten bruggetje tussen de bomen stappen. Het ligt laag over het water en net naast en een stuk lager dan de autoweg. In Villafranca zien we een bar, maar we checken eerst nog even de bushalte met vertrektijden. We doen nog even een rondje om de plaatselijke kerk. De deuren zijn helaas ook weer gesloten. Terug in de bar proeven we een lokaal bier. Er heerst een wat droevige stemming in de bar. Een aantal mensen zit alleen achter een biertje de tijd weg te drinken. Wij zorgen dat we op tijd zijn voor de bus terug naar Belorado. De barmedewerkster had blijkbaar aan ons het laatste biertje getapt vandaag. Ze stapt in dezelfde bus als ons. In de bus herkennen we aan alle kanten de route die we net gelopen hebben. In zo’n kleine 15 minuten staan we al weer in het ons bekende dorp. We nemen nog een biertje in de koeg aan het plein. Als we terug naar ons hostel lopen, komen we de eigenaresse weer tegen. We kunnen melden dat de wandeling prima verlopen is. S’avonds eten we in het restaurant ook weer op het dorpsplein, maar nu aan de overkant. We kiezen het “menu del dia”. Het is simpel maar goed. De prijzen zijn hier laag. Voor een wijntje betaal net 1,5 Euro. Als wij dan zelf een Bed & Breakfast willen beginnen. Hoe gaan we dan iets verdienen? Ik snap het verdien model nog niet helemaal hier in Spanje. Aan een tafeltje naast ons moet een moeder een smart-phone uit de handen van haar kind trekken. Het kind barst in een spontane huilbui los. We praten in ons bed in het hotel de dag nog even na. Het is buiten s’avonds heel stil. Te stil voor ons om een bestaan op te bouwen. Morgen wacht ons de autorit naar Burgos om daar de Kerst te gaan vieren. Wellicht dat daar meer drukte is.
Geschreven: 8 februari 2020
.
Open:
Villafranca > Villavente
Zondag 29 december 2019
Villavente > Astorga 23,0 km
Camiono Frances
Met John Looijmans
Na een soort van deceptie over de stad Burgos van een paar dagen eerder, hebben we een meer positief gevoel van de stad Leon. Burgos valt echt af voor ons als optie voor nieuw vestigngsplaats. Leon is dan nog een optie misschien? We staan vroeg op in ons hotel Sercotel Alfonso V in Leon, waar alles in ongewoon ronde vormen is gebouwd. Op de televisie bij het ontbijt, zien we dat er hier dicht in de omgeving veel schade aan de storm van afgelopen dagen is geweest met veel overstomingen. Vandaag schijnt hier weer gewoon de zon. Buiten voelt het fris aan met een temperatuur van -4C. We hoeven dit keer niet de autoruiten te krabben. Onze auto staat in de autogarage 500 meter verderop. Het is deze zondag morgen nog heerlijk rustig. Als we verderop de autoweg naar Astorga rijden zien we al 2 pelgrino’s langs de weg wandelen. Wij rijden door over de autoweg en nemen 20 km verder de afslag naar Villavente. Met twee bruggen over de snelweg en het treinspoor, parkeren we de auto naast de kerk in het kleine stille dorpje. Een oude man loopt ons iets slenterend voorbij, zonder iets te zeggen. Wij zeggen nog iets van “Bon dia”, maar meer als een knikje komt er niet van af. We vinden op de huizen alweer de gele geverfde pijlen van de Camino. We lopen langs de spoorlijn het dorp uit en komen langs een oude watermolen. Langs het wandelpad zien we een bord staan met “Molino Galochas”. We kunnen er slapen. Er is een rivier, veel privé grond en gras waar Pelgrino’s hun tentje kunnen neerzetten. We worden opeens weer enthousiast over het idee om hier een Bed & Breakfast te beginnnen. Vandaag groeten de eerste wandelaars ons ook weer met een “Bon Camino”. We steken de autoweg over met een brug. We moeten om een hekwerk lopen van een Industrie terrein. Lelijker dan dit kan bijna niet. We zien wat stinkende rookpijpen, niet te diep inhaleren hier. We lopen langs wat verlaten huizen en komen bij de rivier. We zien vanaf hier de oude Romaanse brug “Puente Paso Honroso” op zijn best. We zien de vele bogen van de brug die over het wildstromende rivier de Órbigo gebouwd zijn. We lopen er overheen en arriveren in het dorpje Hospital de Órbigo. We hebben nog niet heel veel eten mee voor de lunch, dus kijken we of er ergens misschien iets te kopen valt. Op een zondag verwacht je bij een donkere winkel niet dat deze open is. De deur blijkt toch wel gewoon open. In het donkere vetrrek vinden we ook een verkoopster. We kunnen er een prima picnic organiseren. We lopen even terug naar een pleintje om te kijken of we ook nog ergens koffie kunnen krijgen. Een wat oudere man met zijn nog veel oudere moeder helpen ons de weg naar de overkant van het pleintje. We vinden er Bar Café Cantón, je kan er ook overnachten. We houden het bij een simpele koffie. We lopen door een lange straat het dorp uit, op zondag ochtend is het nog steeds heel rustig. We lopen langs een klein verouderd en eenzaam schuurtje. Ik moet weer denken aan mijn broer Theo. Ik stuur hem direct een foto. “Opknappen?” vermeld ik er bij als tekst. Bij een volgend dorpje Villares de Obrigo staan er tegen een witte muur 2 opvallend rode plastic stoeltjes opgestapeld. Ik vind het heerlijk buiten zitweer en ik haal de stoelen uit elkaar. Ik bestel binnen bij de bar een volgende koffie. Ik kom er 2 Aziatische Pelgrino’s tegen. Ze hebben op de grond hun zware rugzakken uitgestald. Wij gaan met de koffie lekker in de zon op de rode bankjes zitten. Uit een wit stenen huis tegenover ons stappen 2 jonge Spanjaarden de deur uit. Ze slepen een groot matras naar buiten. Vervolgens gooien ze het matras op hun schouder[DJv(-K1] [DJv(-K2] [DJv(-K3] . Dan lopen ze achter elkaar in gelijke tred de straat uit. Ook een manier om de Camino te bewandelen. We komen de jongens verder op in het dorp nog een keer tegen. Ze zijn ook al aan een rustpauze toe, en dat kunnen wij ons voorstellen.Wij lopen langzaam verder omhoog en steeds verder van de autoweg af. Op de heuvel staan een aantal grote boerderijen. Er staan naast het pad een aantal boxen met kalfes opgesteld. We kunnen de beestjes aaien en ze likken onze handen schoon, of is het juist smerig? Een Spanjaard op de fiets komt ook even kijken en maakt wat foto’s. Hij is alleen met zijn fiets de Camino Frances aan het doen. Dit is zijn vierde van tien dagen in totaal als alles op schema gaat. We lopen langzaam weer naar beneden een stil natuur-gebied in. Midden in het bos is een pic-nic tafel. Er staat een groot kruis en een soort pop met zijn handen wijd uit elkaar. Er is ook een hoop met allemaal stenen, die allemaal door Pelgrino’s op elkaar gegoord zijn. Ik zoek ook een steen uit de omgeving en gooi die er bovenop. Dan loop je volgens traditie rechtsom de heuvel om alle sterren en goden gunstig gestemd te houden. Dat willen we natuurlijk niet verstoren. Als we even verderop lopen zie ik dicht bij een man met geweer door het struikgewas struinen. Hij is blijkbaar op zoek naar wild. Ik ben blij dat hij mij daar niet voor aan ziet. Bij een Uitkijktoren klim ik via een ijzeren trap loodrecht omhoog. Het is best wel hoog, dus ik stap heel voorzichtig van tree naar tree omhoog en houd mij steeds stevig vast met mijn handen aan de treden voor mijn neus.Ik wordt getrakteerd opo een wijds uitzicht, Ik zie de eerste gebouwen van de stad Astorga liggen en heel veel bos. We lopen een Flower Power cafe voorbij. Het hippie tijdperk is hier blijkbaar nog aanwezig. De cafe-medewerkler is wel helemaal in zijn eentje zonder klanten. Volgens mij zijn er betere Camino-dagen voor hem. We komen op het plateau terecht met ook een groot kruis van Santo Toribrio. Daar krijgen we een beter wijds uitzicht op de stad Astorga beneden in het dal. We zien de kathedraal verder in het dal liggen. Daar willen we vandaag naar toe. Er komen nog twee mannen met geweren aan. Ze gaan hier ook op wild jagen. Als ik door vraag blijkt het toch alleen om “Rabbits” te gaan. Het is nog een eind doorlopen naar de stad. We komen langs een hele lange muur van een Industrieel bedrijf. Wat ze achter de muur aan het doen zien, kunnen we niet achterhalen. We moeten nog een spoorweg oversteken. Er is een groot groen hekwerk met trappenhuis overheen gebouwd. We gaan zigzaggend omhoog aan de ene kant en zigzaggend omlaag aan de ander kant van het spoor. Zo wordt onze afstand van vandaag nog eens opgeschroefd. We blijven de gele pijlen ook in de stad gewoon volgen. De mooie Kathedraal ligt midden in de stad boven op de heuvel. We moeten dus nog een stukje klimmen. We steken weer eens een kaarsje op om het goede gevoel vast te houden. In het voor portaal van de kerk, bevindt zich een klein souveniers winkel. Er staan wat inkijkboeken over de omgeving van hier. Er staat ook een oud exemplaar van de Camino. Ik blader er wat in en zet hem weer terug. Ik kijk nog even op de voorkant en kijk nog eens beter. Ik zie een foto van de ruïne van de overblijfselen van een Klooster bij Villafranca. Nu zijn wij daar net een paar dagen geleden langs gelopen. John heeft slechts 20 kilometer tot nu toe op de Camino gelopen, maar nu ook juist dat stukje langs de ruïne. Ik maak John er even op attent en wijs de foto nog eens aan op de voorkant. Toch wel heel toevallig! We vinden een kleine kroeg dicht bij de kerk. We bestellen een wijntje en vieren samen weer het behalen van een Camino traject. Bij een busstration vraag ik naar de bus naar Leon. Die gaan er voorlopig niet. Maar ze kan wel voor mij een taxi bellen. Als ze hoort waar wij vandaan komen, zegt ze er meteen bij dat zij daar ook geweest is. Ze heeft er goede herinneringen aan. Ik hoor ook iets van kostuums en Volendam in haar Spaans. De taxi komt snel en brengt ons naar onze auto in Villavente. Ik zie de 2 Aziatische Pelgrino’s van vanmiddag net bij het groene trappenhuis over het spoor lopen, als wij voorbij rijden. We rijden zelf weer met de eigen auto terug naar Leon en parkeren weer in dezelfde parkeer-garage. In de kroegen van Leon is het op zondag wat rustiger dan gisteren. We zijn de Spaanse tapas na een paar weken wat zat aan het raken, maar bij het Japans restaurant is er zonder reservering wederom geen plaats voor ons vanavond. Dezelfde serveerder herkent mij van gister, en moet bijna lachen. Ik reageer met een emotioneel “Nee!” en ik ga bijna door mijn knieën. Het helpt ons niet aan een tafel. Naast ons hotel vinden we wel een restaurant met genoeg plaatsen vrij. We kunnen er boven op de eerrste verdieping aan een tafel zitten. In ons hotel, vallen wij vermoeid al snel in diepe slaap. Vanaf morgen beginnen we aan drie lange reis dagen naar huis. We besluiten wel om een extra nacht in Bordeaux te blijven om Nieuwjaar te vieren. Mijn Nieuwjaarwens is een vervolg op de Camino in het nieuwe jaar.
Geschreven : 10 februari 2019
Dinsdag 27 december 2016
Astorga > La Bañeza 25,6 km
Via de la Plata
Gisteravond ben ik met de trein in bijna 3,5 uur naar Astorga afgereisd vanaf Madrid trein station Chamartin. Zo doende ben ik in het donker aangekomen en heb ik nog weinig van het stadje gezien. In het centrum zijn er wel veel Pelgrimage hostels en winkels te vinden. Ik slaap in hotel Gaudi, een sfeervol oud hotel. S ’morgens vroeg ga ik in de lounge ruimte zitten voor het ontbijt. Langs het raam zie ik in de schemer al wandelaars voorbij schuiven met wintermutsen op, wanten aan en dikke sjaals om. Het is koud! Het zijn allemaal Pelgrim-gangers. Ze lopen direct richting Santiago. In mijn hotel overnachten waarschijnlijk weinig pelgrims. Voor het ontbijt is alleen een typisch ovaalvormig broodje beschikbaar met koffie. Dat is voor een Pelgrim wel heel weinig voor een volle dag lopen. Ook een lunch-box is niet te verkrijgen. Ik heb zelf wel wat noten en chocola meegenomen uit Nederland. Ik ga er van uit dat ik geen café of restaurant ga vinden onderweg, dus hier moet ik het mee doen vandaag. Niet veel later sta ik dan ook met muts op, wanten aan en sjaal om buiten. Ik loop dan niet dezelfde richting op als de Pelgrim-gangers. Ik wil via de wandelweg Dia del Plato juist vanaf hier richting Zuid lopen. Ik heb een gekleurd landkaartje meegenomen, waarop ik gedetailleerd kan aflezen hoe de wegen lopen rondom Astorga en is zelfs de Via de la Plata getekend op het kaartje. Zo kan ik een beetje inschatten hoe ik de stad moet uitlopen. Ik loop wat kleine straatjes door en kom eindelijk aan de buitenkant van de stad langs een richel. De zon komt net op en het geeft een mooi licht effect. Verderop is er een trap naar beneden. Ik kan nog even geen GR7 aanwijzingen vinden, dus het moet voorlopig nog even op het gevoel doen. Ik loop langs de verkeersweg de stad helemaal uit. Ik wil wat zijwegen proberen, maar steeds lopen er grote honden rond die blaffen, en het ziet er wat verloederd uit met krotten van huizen, veel vuil en losse autobanden. Ik besluit dan nog maar even langs de verkeersweg door te blijven lopen. De Autobaan om Astorga heen loop ik onder door. Pas na een aantal kilometers zie ik de eerste gele pijlen van de GR7. Ze staan alleen getekend van Zuid naar Noord. Dus niet in mijn looprichting. Bij sommige Y-splitsingen staat er niets getekend, en moet ik met het kaartje doen. Ik loop later een natuur gebied in, dus het wordt wat rustiger, geen auto’s meer om mij heen. De plassen op het pad zijn nog helemaal met ijs bedekt. In het landschap zie ik nog een hertje rondhuppen.
.
Het wordt steeds warmer. Er staat nauwelijks wind. De muts, wanten, sjaal en regenjas kunnen één voor één weer af. Het voelt als lekker warm. De zonnebril moet op, en ik begin zelfs iets te zweten. Wel lijken mijn voeten op te spelen. Ik had oude wandelsokken, die ik al jaren niet meer aan heb gehad, vanmorgen aangetrokken. Het lijkt allemaal niet echt lekker te zitten. Ik kan ook niet even in het natte gras gaan zitten om even te kijken of er iets zit onder mijn voeten zit of om een ander sokkenpaar aan te trekken. Als ik later een grote droge kei vind, ga ik dat laatste toch maar doen. De nieuwere sokken voelen meteen een stuk beter aan in de schoenen. Ik loop in de richting van Palacias de la Valduerna. De windrichting komt ook van die kant. In een achterliggend dorp komt er gele rook uit schoorstenen. De zon verdwijnt op gegeven moment helemaal achter deze gele rook. E.a. komt ook naar beneden en ik kan er moeilijker door ademen. Net in het dorpje vraag ik een krom lopend, bejaard echtpaar of er nog iets aan horeca is in het dorp. Alleen ver van de route af, schijnt er iets te zijn. Dat ben ik niet van plan. Ik bedank ze wel voor de tip en heb een beetje met ze te doen. De gele rook is voor hun blijkbaar normaal. In het dorpje is wel een klein pleintje bij de kerk met een bankje. Ik ga even rusten en neem wat chocola en noten. Vanuit een keukenraam wordt ik aangestaard door een oudere vrouw. Een paar keer verschijnt ze achter de gordijntjes. Als ik weer vertrek loop ik wat verdwaald in het dorpje rond. Overal staan pijlen en heb even moeite met de juiste richting te zoeken. Ik loop naar 2 locals, die wat op straat staan te praten met elkaar. Met behulp van mijn kaartje kunnen ze mij zo het juiste pad snel wijzen. Vlak bij de spoorbrug, die ik moet oversteken, kom ik dan eindelijk 2 wandelaars tegen. Het zijn geen Pelgrims want hun tred is veel te langzaam. In La Bañeza zie ik dat de GR7 rechtdoor loopt. Het centrum bevindt zich links van mij. Daar vraag ik een jongen een goed restaurant. Hij wijst me juist naar rechts, net buiten de stad naar zijn favoriet. Het is even lopen, maar even later komt hij langs met zijn auto en biedt mij een lift aan. Ik had dit echt Spaanse restaurant niet zo gauw zelf kunnen vinden. Ik kan een 3-gangen menu inclusief wijn, water en koffie voor €10.00 krijgen. Na de lunch loop ik op mijn Google-maps van de IPhone naar mijn hotel via de Booking.com app. Het werkt super. Ik vergeet alleen de omgeving in mij op te nemen. Als ik later het hotel weer verlaat zonder telefoon, en later het hotel weer terug wil vinden, lijken alle straten op elkaar. Hoe heette het hotel ook alweer? Op het pleintje komen 6 straten samen en welke van het hotel is? Ik kom zo ook 6 keer weer terug op het pleintje. Er klinkt een vreselijk schel Kinder-Kerst-koor de hele tijd over het plein! Ik kom er achter dat er inmiddels 2 grote blaren onder mijn voeten zitten. Gelukkig is de apotheek nog open begin van de avond. Ik kan zo nog aan wat aan Compeed komen om mijn voeten te ontlasten morgen. Na de pizza die avond, ga ik gauw op bed en kijk nog wat televisie.
Geschreven: 05 januari 2017
Woensdag 28 december 2016
La Bañeza > Benavente 44,7 km
Via de la Plata
Het ontbijt wordt pas vanaf half tien in hotel geserveerd. Dit is voor mij natuurlijk veel te laat! Hierdoor had de barbeheerder mij gisteravond al een ontbijtje voorbereid die ik naar de kamer had meegenomen. Zodoende heb ik vanmorgen een ontbijtje op bed voor mij. Ik kijk het weerbericht op de televisie. Het gaat een koude start worden vandaag! Ik heb dan ook alle winterkleding, die ik mee genomen heb, weer aan aangetrokken. Om 8.00.u. verlaat ik het hotel. De thermometer wijst op dat moment -4,0 C aan. Ik heb nu wel een lunch meegenomen, omdat ik volgens planning een stil gebied in ga trekken met geen dorpjes. In La Bañeza loop ik weer terug naar het punt van gister. Daar loop ik de gele pijlen weer tegemoet. In het donker vallen ze nog steeds op. Op de weg zijn ze goed afgetekend en worden soms belicht door lantaarnpalen. Ik loop langs een industrieterrein nog steeds in het donker het stadje uit. De lucht wordt mooi verkleurd door de opgaande zon. Ik kom weer veel ijs tegen bij bevroren plassen. Op het kaartje neemt nu Via de la Plata 2 sporen. Op de gok neem ik de linker tunnel ingang onder de snelweg. De pijlen aan de ander kant van de tunnel, zie ik blijven komen, dus het gaat goed tot zover. Op het kaartje verdwijnt de Via de la Plata in het niets voor een aantal kilometer. Ik begrijp niet helemaal waarom. Ik probeer uit te komen waar op het kaartje ook de Via de la Plata weer verder gaat. Ik houd de snelweg in de gaten, deze bevindt zich links van mij. Volgens het kaartje zit ik er te ver van af. Ik neem ook nog mijn IPhone erbij voor Google-Earth. Zo loop ik wat te zwalken over dit terrein. Ik kom echter geen gele pijlen meer tegen. Ik geef het volgen van de route Via de la Plata even op voor dit moment. Ik loop helemaal naar de snelweg toe. Er is een oude spoorbrug zodat ik gemakkelijk naar de ander kant kan komen. Ik wil niet verder dwalen en besluit de verkeersweg te nemen. Deze loopt parallel aan de autoweg. Er rijdt maar een enkele auto, dus het is te doen. Eén van de voordelen van langs de autoweg lopen, is dat ik nu wel cafés en restaurants ga tegen komen. Al niet veel later zit ik aan de koffie. Ik neem er een broodje Jamón Ibérico bij. Met frisse moed vervolg ik mijn pad. Op het kaartje zie ik dat het nu echt een heel lang stuk rechtdoor is als ik de verkeersweg blijf volgen. Echt geen enkel klein bochtje zit er in de weg. Ik zie ver in de verte echt niets veranderen aan het wegdek. Het saaiste stuk ooit van mij op de Camino, kan ik wel zeggen! Er staan kilometerbordjes langs de weg. Ik ga ze op een gegeven moment in de gaten houden. Het moet nu nog 25 kilometer naar Benavente zijn. Ik ga denken dat ik het misschien wel ga redden.
.
Verstand op nul en doorlopen. Er stopt een auto. Ik hoor hem langzaam mij van achteren naderen. Een oudere man draait zijn raampje open en vraagt waar ik heen ga en of ik een lift wil hebben. Het is hier heel saai en nog kilometers te gaan. Ik bedank voor zijn aanbod, maar zeg dat ik echt de Camino helemaal moet lopen! Ik denk niet dat hij begrijpt waarom. Ik weet het zelf nauwelijks! Ik zet stug door. Soms vliegen de auto's nu hard voorbij. Er liggen best wat losse steentjes op het wegdek. Als ik deze maar niet in mijn gezicht krijg geslingerd! Het terrein is wel vlak en er zijn nog al wat half vergane hotels langs de weg. Bij een oude lege herberg ga ik zitten voor mijn lunch. Ik zit er mooi uit de wind, en kan in mijn T-shirts genieten van de zon. De politie rijdt 2x voorbij en de agent kijkt me nadrukkelijk aan. Ik zie hem denken: wat doet deze zwerver hier? Ik loop nog een heel stuk rechtdoor. Uiteindelijk komt er iets van beweging in het landschap. Een heuvel verschijnt en de weg maakt zowaar een bocht. Ik zie wegwerkers langs de weg. Ik vraag ze wat al die schoorstenen zijn op de heuvels. Het ziet er opeens sprookjesachtig uit. Het blijken dus wijnkelders te zijn. Ik neem nog een koffie en een ijsthee in een restaurant. Er staat een verveelde man voortdurend munten in een gokautomaat te gooien. Het laatste stuk is weer een heel stuk rechtdoor. Ik was vanmorgen eventueel van plan dit traject in tweeën te doen, maar nu komt hotel Santiago in zicht. Ik zie het van ver al liggen. De weg er naar toe loopt ook nog eens recht door, ik hoef verder er niet meer over na te denken. Ik ben na deze afstand van ruim 40 kilometer wel een beetje uitgeput. Ik kan een bad nemen op mijn hotelkamer en daarna ga ik even op bed liggen om bij te komen. Mijn blaren hebben zich goed gehouden onder de Compeed. Zonder problemen loop ik even later weer door het stadje Benevente. Onderaan de heuvel vind ik het Busstation, maar deze is s’ avonds gesloten. Ik kan dus nog geen treinkaartje kopen naar Madrid. Ik klim weer naar boven naar het oude pittoreske centrum. Ik vind er op advies van wat locals een leuk restaurantje verborgen in een steeg. Het blijft wennen in Spanje dat je pas zo laat na het wandelen kan eten. De keuken gaat hier pas na half tien open!
Geschreven 09 janauri 2017
Donderdag 29 december 2016
Benavente > Granja de Moreruela 29,6 km
Via de la Plata
In hotel Santiago kan ik weer ouderwets bunkeren zoals ik gewend ben bij een ontbijt voorafgaand aan een stevige wandeling. Er staat van alles op de ontbijttafel. Ik ben vanavond hier weer terug, dus ik kan de meeste bagage op de hotelkamer laten. Ik moet helaas voor het busstation nog een half uur wachten voordat deze open gaat. Voor morgen koop ik dan alvast mijn kaartje naar Madrid. Verderop bij het station pak ik de gele pijlen weer op. Onder de pilaren van de snelweg overgang staan er een paar afgetekend. Zo kom ik zonder veel tijdverlies het stadje uit voor het goede spoor. Ik loop langs 2 hele grote Suiker Silo’s. Bij een Y-splitsing in een klein dorpje twijfel ik nog even welke kant ik op moet. Ik neem de juiste beslissing. De gele pijlen blijven komen. Daarna loop ik de open weide in. Ik loop langs een verhoogd betonnen irrigatiesysteem. Ik volg een snel stromende en slingerende rivier tussen de bomen. Ik kom uit bij een oude spoorbrug. Het hout van de brug is slecht, er zitten grote gaten in en ik kan de rivier onder mij door zien stromen. Door de kou is het vocht op de brug bevroren. De stalen loop-platen, die ook gaten hebben, zijn hierdoor ook nog eens glad. Ik weet wel veilig de overkant te halen.
.
Op mijn kaartje verdwijnt de wandelroute voor een kilometer. Ik zie hier na de brug ook geen pijlen meer. Ik hoor wel een autoweg verderop. Ik ga op gevoel op zoek naar deze weg. Over de heuvel heen wordt er een kop van een Toro de Osborne langzaam zichtbaar. Ik moet me dus nu dicht bij de snelweg bevinden, want daar staan deze oude cognac reclame borden altijd. Ze zijn het symbool van de Spaanse cultuur. Ik besluit in een rechte lijn naar deze stier te lopen. Ik loop dwars door een akker heen, de boer ziet mij hopelijk even niet. Ik sta even later pal voor dit bijna 14 meter hoge bord. Er staan er 90 in heel Spanje. Ik blijf even langs deze rustige autoweg lopen. In het eerste dorpje Barcia del Barca kan ik koffie krijgen. Ik informeer even binnen in het café naar het openbaar vervoer. Er blijkt een pendelbus te rijden tussen Leon en Zamora. Ik hoef me dus niet al te veel zorgen te maken over mijn terugkomst naar Benevente vanavond. Na de koffie vind ik in het dorp de Via de la Plata weer terug. Er is zelfs een monument midden in het dorp gemaakt voor deze Via. Ik kan nu op een rustig landweggetje weg van de autoweg mijn weg vervolgen. De gele pijlen leiden mij de weg. Ik kan alle winterkleren weer in mijn rugtas stoppen en genieten van de zon. In Santovenia vind ik het nog te vroeg voor de lunch. Ik had ook al de bus terug kunnen nemen. Er stopt net een bus richting Benevente als ik bijna bij de bushalte ben. Ik vraag de chauffeur wanneer de laatste bus gaat vanavond. Om half acht beweert de man, dus ik kan nog wel even door. De pijn in mijn voeten door de blaren is nog steeds te doen. Ik wil in het bos nog even zitten voor mijn meegenomen lunch. Ik vind een paaltje om op te zitten. Nu zie ik dat er een bospaadje evenwijdig aan de weg loopt. Met ook gele pijlen. Laten we het maar weer eens proberen de Via de la Plata. Het is er wel drassig en ik glijd een paar keer weg. Ik geef het al weer op. Ik heb het einddoel gezet op Granja de Moreruela voor vandaag. Via de autoweg is het wel korter en sneller. Ik blijf ook liever schoon en neem de enkele auto op de koop toe. Ik begin de kilometer paaltjes weer terug te tellen. Maar Granja komt snel in zicht. Het laatste stukje dan toch maar weer eens het natuurpad tussen de akkers. In Granja zoek ik naar een bushalte. De vertrektijden staan niet aangegeven, maar via de locals moet dan half zes zijn vanmiddag. Ik heb dus alle tijd van de wereld voor een biertje in de kroeg. Het pand zelf lijkt wat op een sloppenwijkkrot, net zoals de huizen er naast. Maar van binnen is het er gezellig en een enkele klant komt er even langs. Ik drink een biertje om het einde te vieren van deze korte wandelvakantie. Ik neem nog maar een 2e biertje. Ik zit er toch en heb niet veel meer te doen. Ik wil nog wel proberen te liften. Er rijden slechts zeer weinig auto’s langs. De enkele auto die ik zie steken de autoweg alleen maar over in het dorp. De autoweg zelf blijft heel stil. Ik zie ook alleen maar jonge jongens met hun fietsen over deze weg rondjes draaien uit verveling. Een passerende oude man met stok vraagt nog waar ik vandaan kom en waarom ik geen auto heb. In Nederland hebben ze geld. Ik heb zelfs geen auto in Nederland zeg ik. Oh dat wil je dan niet! Waarschijnlijk heeft hij gelijk! De bus komt inderdaad om half zes. Ik kan het gelopen traject weer helemaal terug kijken vanuit de bus. Uiteindelijk zie ik ook de 2 grote Suiker Silo’s weer terug. Daar begon mijn tocht vanmorgen. Vrij fit en uitgerust kom ik weer aan in het hotel. Ik zoek nog naar een gezellig barretje na het eten. Maar de echte gezelligheid komt morgen als in naar Madrid vertrek voor de viering van Oud & Nieuw!
Geschreven : 10 januari 2017
Dinsdag 04 juli 2017
Granja de Moreruela > Zamora 41,5 km
Via de la Plata
Tijdens de ochtendschemer loop ik richting het Metrostation Almedrales in Madrid. Ik kan het paadje vanaf mijn RB&B inmiddels dromen. Het afgelopen weekend heb ik deze route vele malen gewandeld. Ik ben aan de late kant, dus
als ik verderop in een zijstraat de lichten zie oplichten van een geparkeerde taxi, pas ik mijn reisplan onmiddellijk aan. De taxichauffeur is net in zijn auto ingestapt aan het begin van zijn werkdag, en ik sta al bij zijn autodeur. Voor hem moet het wel
een goede dag worden. De vraag is nu: Geldt dat ook voor mij? De voor mij bekende hoge wolkenkrabbers van Charmartin Metro & Treinstation komen in beeld. Niet veel later vlieg in een snelle trein richting Zamora. Al voor 9 uur s ’morgens gun ik mij
een kop koffie in de zon op het terras bij het station. Ik koop tevens al een flinke hoeveelheid water, want het gaat heet worden vandaag. De bussen vertrekken even verderop het heuveltje omhoog, volgens de medewerkster van de koffiezaak. Ik vraag daar naar
de bus naar Granja, maar die gaat niet eerder dan 2 uur vanmiddag. Ik heb dus alle tijd om de stad te verkennen. Ik zoek mijn hotel op, het straatje waar het staat kan ik moeilijk vinden. Na wat heen en weer geloop, vind ik het en kan er wel al direct mijn
kamer op. Het feestgedruis in Madrid van de World Pride heeft mij toch behoorlijk afgemat en ik ga een paar uurtjes op mijn bed liggen. Op de winkelstraat neem ik later een lunch en koop nog wat eten voor het lopen. Ik kom tegen twee uur weer terug bij het
busstation. Ik ben de enige toerist die in het busje stapt naar Granja de Moreruela. Veel “locals” spreken mij aan om te vragen wat ik in deze warmte ga doen. In de bus houdt ik een beetje in de gaten waar we langs rijden, omdat ik de weg terug
moet lopen. Waar is er een restaurant of café. Welke plaatjes kom ik tegen. Het eerste stuk is autoweg, en is er eigenlijk helemaal niets op de route. Dat wordt nog wat met die hitte die is voorspeld voor vandaag. Ik herken Granja weer met de bushalte
waar ik een half jaar geleden lang heb gewacht. Ik vraag wanneer de laatste bus terug gaat naar Zamora, maar de buschauffeur antwoord mij: “Dit is echt de laatste”. Zo moet ik mogelijk helemaal vandaag terug naar Zamora lopen, wat toch even bijna
40 km is. Dat lijkt me iets te veel van het goede.
.
Zo tegen kwart voor drie s’ middags begin ik aan mijn tocht. Ik kan mij geen latere start herinneren. Het voordeel is dat ik vanavond wat minder last heb van de warmte. In Granja loop ik al meteen een stukje verkeerd. Mijn meegenomen kaartje redt mij uit deze situatie. Ik moet niet meteen over de snelweg oversteken. Ik loop even terug Granja weer in. Ik zie de gele pijlen van de route weer in tegengestelde richting. Dan volgt een hele lange onverharde weg door open veld. Ik kijk aan de achterkant van bepaalde bordjes langs de weg en zie weer een Pelgrimsroute aanwijzing. De zon voelt heet aan in mijn gezicht, maar door het windje is het wel draaglijk. Door een grote tunnel steek ik nu de verkeersweg onderdoor. In de schaduw kan ik even in de koelte lopen. Ik loop een stil stoffig dorpje in: Riego del Camino. Ik zie er welgeteld één oudere man op een fiets voorbij rijden. Ik zie er ook een speciaal “Camino-herberg”. De eigenaar heeft alle gele pijlen in het dorp allemaal naar zijn herberg gericht. Het spoor raak ik zo wel bijna kwijt. Even verderop staat er een bordje langs de route met aanduiding “Pelgrino Restaurant”. Die volg ik natuurlijk meteen. Ik had het restaurantje al in de bus gezien, en zo veel keus heb ik niet vandaag. De aanwezigen in het restaurant begrijpen meteen dat ik Pelgrim ben, als ik bezweet en oververhit naar binnen loop. Ik kan er onder de airconditioning wat afkoelen. Ik voel mijn lichaam weer een beetje op normale temperatuur komen. Ik neem er koffie, 2x een ijsthee en wat te eten. Als ik weg ga koop ik er nog een ijsje. Het loopt al tegen half zes deze middag en voor mijn gevoel ben ik pas begonnen vandaag. Ik snij de Pelgrimsroute iets af om langs de asfaltweg te lopen richting de droge rivier verderop. Ik steek een grote verkeersrotonde gewoon rechtdoor over. Na de brug loop ik onderlangs langs een pad naast de droge rivier. Het pad verzand echter verderop in het niets en ik kan beter de asfaltweg nemen. Ik klim even naar de top van een heuvel waar een groot kasteel: Castrotorafe. Hier is zeker een catastrofe geweest, want er is weinig meer van over. Dan zie dat ik over 6 km bij het dorpje MontaMarta kom. Ik hoop dat daar weer een cafeetje is. Ik stap driftig door op het asfalt en kom inderdaad een horeca gelegenheid tegen met terras. Ik begrijp later pas van de serveerster dat het op het terras zelf bediening is en in het café bediening. Mijn Spaans wordt ook slechter als ik moe wordt. Ik zie er melk in de glazen-koelkast staan bij de bar. Ik wil wel een glas. De serveerster tapt een glas voor me in, maar ik zeg haar dat ze het grootste glas van de bar hiervoor moet nemen. Ze komt met een bijna halve liter glas en tapt die vol met melk. Ik drink het in één teug leeg bij de bar en vraag om de tweede. Ook voor een glas thee vraag ik of ik een ander veel groter glas kan krijgen. Ze trekt er wel een gezicht bij van: “Die lijkt helemaal uitgedroogd”. Al snel bevind ik mij op het asfalt voor het vervolg. Ik laat de route even voor wat het is. Ik heb op de kaart gekeken en voor mij is het nu 1 rechte weg tot aan Zamora. Het is al na zeven uur s ‘avonds. Je zou denken dat het wat zou afkoelen, maar juist nu schijnt de zon fel en de wind valt weg. Om niet oververhit te raken, tap ik wat water uit mijn waterzak in mijn handen en gooi dit over mijn hoofd. Ik begin nu wel pijn te krijgen in mijn voeten. Het is nog ongeveer 10 kilometer naar Zamora en ik kan een lift krijgen. De bestuurder toetert eerst en komt naast me rijden, maar ik sla het aanbod af. In Roales kijk ik of ik nog wat kan eten. Ik zie een zwembad en er is een bar. Daar wordt ik behoorlijk aangegaapt door de aanwezigen. De eigenaar maakt speciaal voor mij een salade klaar die niet op de menukaart voor komt. Er wordt gevraagd of ik de Camino loop en dat kan ik bevestigen. Het begint nu te schemeren en ik begin aan het laatste stuk vandaag. De klok loopt al tegen tienen vanavond. De eerste stappen doen nu best wel pijn onder mijn voeten. Ik hoef niet in het donker te lopen want ik loop nu onder de permanente straatverlichting door van Zamora. Ik gebruik nu mijn IPhone en kan exact bijhouden hoeveel kilometer het nog is. Mijn telefoon geeft 2,0 km aan. Ik moet nog wat kleine straatjes door, en wordt nogal aangestaard, maar dan bereik ik al de mij bekende winkelstraat. Net naast mijn hotel pak ik dan mijn verdiende biertje. Het is kwart over elf. De laatste aankomst ooit van mij op de Camino. Het is op de dinsdagavond in deze straatjes van Zamora nog druk en gezellig op dit late tijdstip. Ondanks mijn vermeoidheid kan ik maar niet in slaap komen deze nacht.
Geschreven: 19 juli 2017
Foto’s: Zamora 2017
Woensdag 05 juli 2017
Zamora > Pereruela 21,6 km
GR 14
Ik heb al weer een beroerde nacht achter de rug. Ik heb wakker gelegen met overpeinzingen van of ik het plan van 4 dagen wandelen wel moet doorzetten. Wat extra tijd door brengen in Zamora en
Salamanca voor musea bezoek, klinkt bij mij steeds beter in de oren. Ik besluit vanmorgen maar iets uit te slapen, de vermoeidheid van gister voel ik nog. De afstand van vandaag is ook wel te overzien, dus alles even rustig aan. Even tijd voor een ontbijt.
Het hotel is niet helemaal gewend aan Pelgrims, want die lusten meestal meer dan 1 toast met wat jam. Met bijna een lege maag begin ik vandaag aan het traject van vandaag. Net over de brug van de Douro rivier in Zamora neem ik dan maar een broodje bij de koffie.
Ik loop in de stad nog lange tijd langs de rivier. Het oude centrum bevindt zich aan de overkant op de helling. Volgens mijn wandelkaart zou ik hier ergens aansluiting moeten vinden met de wandelroute GR14. Als ik de verkeersweg iets omhoog loop, lijkt het
wel of ik verderop een bordje zie met rode/witte strepen van een GR route. Het blijkt inderdaad die van de GR14, het geeft weer een gevoel van blijdschap, een volgende stap in mijn Camino. De GR14 ga ik nu volgen tot aan Porto in Portugal! Vanaf Zamora nog
eens 425 km. Nog even wat te doen dus. Nadat ik de stad uitloop, kom ik op een onverharde weg. Ik kom in een droog heuvelland landschap met vergezichten. De aanwijzingen van de GR14 staan op elke kruising, dus ik hoef me geen zorgen te maken om te verdwalen.
Ik loop achter langs een industrie terrein. Ik kom weinig mensen tegen vandaag tijdens de wandeling. Ik zie verderop een boer op een tractor met zijn schapen in de weer. Een trial-runner rent mij tegemoet. In de verte denk ik dat er dan toch eindelijk één wandelaar mij tegemoet loopt op
deze Camino vandaag, maar het blijkt een paal langs de weg. Verderop evenwijdig aan dit onverharde pad, ligt een autoweg. Hier glijdt af en toe wel een enkele auto voorbij. De temperatuur stijgt weer boven de 30 graden. Ik voel me niet helemaal top fit. Ik
strompel zelfs een beetje vandaag. Ik zie een echte blaar op mijn pijnlijke hiel. Met een Compeed-pleister voorkom ik erger. Ik zie verderop nog steeds Zamora achter mij liggen, het steekt net boven het landschap uit met zijn rode daken. Er staan weinig bomen,
maar ik vind er toch één langs het wandelpad. Ik kan hier even een perzik eten in de schaduw. Nooit geweten dat een perzik zo heerlijk kan smaken onder dit soort omstandigheden. Als ik weer doorloop zie ik dat er net aan de andere kant van het
heuveltje er een dorpje bevind. Daar staat ook een klein cafeetje. Een gemiste kans op verkoeling. Ik loop nu maar gewoon door. Ik steek weer eens een asfaltweg over. Het asfalt is zeldzaam vandaag. Ik heb een pijnlijke voet van iets te veel kilometers van
gisteren, en ik voel dat het weer minder pijnlijk is op een onverharde weg. Na Pereruela begint er een groot Natuurgebied en het is beter om vandaag hier niet verder te gaan.
.
Morgen nieuwe kansen. Ik loop een benzinepompstation voorbij opzoek naar horeca in het dorpje. Er is veel gesloten, maar ik kan in een winkel wel vragen hoe laat de bus gaat en waar ik in het dorp iets kan drinken. De verkoopster wijst me terug naar het benzinepompstation. In het winkeltje zie ik daar 2 mensen aan een tafel soep eten. Daar heb ik ook best wel trek in, maar als ik het wil bestellen, lijkt dat voor mij niet mogelijk. Ik denk dat het de vader en moeder van de medewerkster zijn, die hebben een meer exclusieve behandeling dan mij. Ik bestel maar een koffie en een ijsthee. De medewerkster is uit de shop verdwenen als ik later een ijsje wil bestellen. Ik wil er één uit de diepvrieslade pakken. Maar de lade zit op slot. De 2 soep-eters beginnen te protesteren. Ik mag er niet aankomen. “Wacht op de verkoopster” staat er in het Spaans. “Kan je dat niet lezen!” zeggen ze geërgerd tegen mij. Ik kan het inderdaad niet zo goed lezen, sorry! Ik loop naar de bushalte en eet mijn ijsje buiten langs de weg op. Ik heb nog ruim een kwartier voordat de bus gaat komen. Ik word echter al binnen die tijd opgepakt door een automobilist. Hij komt net van zijn zomerhuisje in Fermoselle. Ik vertel dat mijn plan is om daar over 2 dagen te zijn met wandelen. Hij is zelf onderweg naar Madrid en hij kan mij natuurlijk voor mijn hotel afzetten in Zamora. Ik heb niets te klagen over de Spanjaarden! Hoe druk het gisteravond was in de stad op het kleine pleintje voor mijn hotel, hoe rustig het nu is tijdens de Siësta. Ik kan toch een wijntje bestellen op het terras. Na de douche ga ik naar een Italiaans restaurant met een sterk aflopend terras, de hoogte verschillen in de straten van Zamora zijn opmerkelijk. Ik heb weer een onrustige nacht, ik kan weer niet slapen. In die nacht beslis ik dat het wandelen er deze vakantie opzit voor mij. Ik ga genieten van de musea in Zamora waar ik nog geen tijd voor heb gehad. Dan voor 2 nachtjes naar Salamanca en nog meer musea en Kathedralen, voordat ik naar huis ga.
Geschreven: 28 juli 2017
Foto’s: Zamora 2017
.
Open :
Periuela > Santiago
Meest recente reacties
Hallo ,
Ik zie website www.j0vadi.nl en zijn indrukwekkende. Ik vraag me af of de inhoud of banners advertentie-opties beschikbaar zijn op uw site?
Wat is de prijs als we een artikel
Hey jij staat altijd je mannetje voor de klas
Hey kom je hier vaker?
Ja dadt leikt meij erg gezelich maar ick wil dan wel de bestte steenen beiten?!